Bedrijfstakpensioenfonds kan achterstallige premie niet onbeperkt vorderen

10 september 2018 | Door redactie

Het komt regelmatig voor dat werkgevers niet zijn aangesloten bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds (Bpf) in hun sector. Als een Bpf daar achter komt, kan de werkgever meestal een premienota tegemoetzien waarmee het pensioenfonds de achterstallige premies vordert. De wet schrijft een verjaringstermijn van 5 jaar voor, maar dan moet wel helder zijn wanneer deze verjaringstermijn begint.

Een Bpf kan de achterstand terugvorderen, omdat werknemers over die periode namelijk pensioenrechten kunnen claimen bij het Bpf. Het Bpf kan de premie dan opeisen zodra een werkgever zich moet aansluiten bij het bedrijfstakpensioenfonds. Rechtbank Rotterdam bepaalde dat het Bpf dat niet onbeperkt kan doen en dat het zich moet houden aan de verjaringstermijn van 5 jaar.

Grote bedragen gemoeid met rechtszaken over premies 

Bij premienota’s over jaren in het verleden gaat het vaak om grote bedragen. Een werkgever kan hierdoor in flinke problemen komen, vandaar dat er veel geprocedeerd wordt over premievorderingen over het verleden. Dat bleek ook in een rechtszaak bij Rechtbank Rotterdam tussen Bedrijfstakpensioenfonds Zorg en Welzijn en een stichting die actief is in de thuiszorg. Het pensioenfonds vorderde een premieachterstand van in totaal € 669.856,43 van de stichting.

Begindatum verjaringstermijn objectief bepalen

De rechtbank oordeelde dat de dag waarop de verjaringstermijn van 5 jaar begon te lopen, objectief bepaald moest kunnen worden. En dat was het moment dat de werkgever zich had moeten aansluiten bij het Bpf. Dat was ook het moment dat de vorderingen opeisbaar waren geworden. In deze zaak lag dat moment in 2008, verder terug dus dan de verjaringsperiode van 5 jaar.

Streep door onbeperkt opeisen van premies

De uitspraak van Rechtbank Rotterdam zet een streep door een eerdere uitspraak die gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vorig jaar deed. Het hof oordeelde toen namelijk dat de verjaringstermijn pas begint vanaf het moment dat een Bpf besluit om de nota voor de achterstallige premie te sturen. Dat zou uit het uitvoeringsreglement van het Bpf gebleken zijn. Daardoor kon een pensioenfonds toen over alle jaren in het verleden de premie opeisen.

Pensioenfonds kan stellen dat ze schade heeft geleden

Door de uitspraak van Rechtbank Rotterdam zouden bedrijfstakspensioenfondsen naar andere redenen kunnen gaan zoeken om alsnog de centen uit het verleden binnen te halen. Het Bpf zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat het schade heeft geleden doordat de werkgever zich niet heeft aangemeld en dus geen premie heeft betaald. Dan zou de verjaringstermijn pas gaan lopen zodra het Bpf de niet aangemelde werkgever ontdekt. Het wachten is op meer rechtszaken.
Rechtbank Rotterdam, 27 juni 2018, ECLI (verkort): 6205