Bij het bepalen van het loon waarover de pensioenpremie wordt berekend, wordt altijd rekening gehouden met de zogenoemde AOW-franchise. Daarnaast zijn er plannen om het Witteveenkader af te toppen. Hoe zit dit precies?
MT Rendement heeft u de afgelopen periode via de berichten op deze vakportal op de hoogte gebracht van diverse zaken rond pensioen. Het laatste bericht in de reeks gaat over de zogenoemde AOW-franchise.
Iedere Nederlander krijgt op een zeker moment een AOW-uitkering. Het pensioen dat een medewerker via zijn werkgever opbouwt, is hier een aanvulling op. Daarom bouwen medewerkers over een bepaald deel van hun salaris geen pensioen op. Deze zogenoemde AOW-franchise wordt op het pensioengevend loon in mindering gebracht voordat de pensioenpremie wordt berekend.
De hoogte van de franchise wordt van oudsher afgeleid van de AOW-uitkering. Ieder pensioenfonds hanteert echter zijn eigen franchisebedragen. De Belastingdienst geeft minimale bedragen voor de franchise.
Bij een maximaal gebruik van de fiscale ruimte voor pensioenopbouw is de AOW-franchise in 2013 ten minste € 13.227. Maar als uw organisatie een lager jaarlijks opbouwpercentage toepast dan het maximum en er geen overgangsregeling geldt, mag u ook een lagere AOW-franchise toepassen. De minimale hoogte hangt af van het type pensioenregeling.
In het wetsvoorstel Wet Witteveen 2015 (pdf) dat nu bij de Eerste Kamer ligt, is voor het eerst behalve een ondergrens voor de opbouw van fiscaal vriendelijk pensioen ook een bovengrens voorgesteld. Als de Eerste Kamer de wet aanneemt, kunnen medewerkers per 2015 over het deel van hun jaarloon dat boven de € 100.000 uitkomt, niet meer fiscaal vriendelijk sparen voor hun pensioen. Dit bedrag zal jaarlijks geïndexeerd worden.
Willen medewerkers na hun pensionering toch meer te besteden hebben, dan moeten zij zelf aanvullende maatregelen nemen.