Als het aan de formatiepartijen ligt, verdwijnt de zogenoemde doorsneesystematiek in het pensioenstelsel. Iedere werknemer bouwt straks zijn eigen pensioenpotje op: het persoonlijk pensioenvermogen.
In het regeerakkoord 2017 (tool) wordt een grootschalige verandering van het pensioenstelsel aangekondigd. Iedere deelnemer krijgt zijn eigen, individuele pensioenpot: het persoonlijk pensioenvermogen. Daarmee verdwijnt de doorsneesystematiek waarbij de premie van jongeren deels wordt gebruikt voor het pensioenuitkering van ouderen. De plannen van de formatiepartijen sluiten aan op het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER) over het nieuwe pensioenstelsel.
De invoering van het persoonlijk pensioenvermogen betekent niet dat gepensioneerden die langer leven dan gemiddeld de laatste jaren van hun leven zonder pensioen komen te zitten. Een collectieve buffer – die wordt gevuld met overrendement – zorgt er namelijk voor dat onvoorziene omstandigheden geen nadelige gevolgen hebben voor deelnemers.
De formatiepartijen willen meteen vaart zetten achter de nieuwe pensioenplannen. Al begin 2018 willen zij op hoofdlijnen overeenstemming bereiken met de sociale partners. Het streven is dat in 2020 het wetgevingsproces afgerond wordt en direct daarna begonnen kan worden met de implementatie van de nieuwe regels.