Pensioenbedrag ineens naar 1 juli 2026, op zijn vroegst

Het voorstel voor de Wet herziening bedrag ineens geeft pensioendeelnemers de keuze om maximaal 10% van hun ouderdomspensioen in één keer te laten afkopen. Dit bedrag is vrij te besteden door de pensioendeelnemer. De Tweede Kamer is in oktober 2024 akkoord gegaan met het wetsvoorstel, maar de Eerste Kamer moet zich er nog over uitlaten. Niet voor het eerst is de trage voortgang van het wetgevingsproces een reden voor het uitstel.

Afhankelijk van parlementaire behandeling

Er rest namelijk te weinig tijd voor (vertegenwoordigers van) pensioenuitvoerders om de wet vóór de beoogde ingangsdatum te implementeren en hun pensioendeelnemers te informeren over de mogelijkheid om een pensioenbedrag ineens op te nemen en de gevolgen daarvan. De uitvoerders hebben aangegeven hiervoor minstens negen maanden nodig te hebben, waardoor 1 juli 2025 verre van haalbaar is en ook 1 januari 2026 niet meer reëel is.
Daarbij houdt minister Van Hijum ook rekening met een ontwikkeltijd van acht tot tien maanden voor een rekentool die pensioendeelnemers inzicht biedt in de financiële gevolgen van hun keuze voor een pensioenbedrag ineens. Alles in ogenschouw nemend treedt het pensioenbedrag ineens niet eerder in werking dan 1 juli 2026. Ook ditmaal houdt de minister een slag om de arm, de uiteindelijke datum zal immers afhangen van de voortgang van het parlementaire proces.

Negatieve gevolgen voor toeslagen

Minister Van Hijum hecht belang aan het ontwikkelen van een rekentool, omdat opname van het bedrag ineens gevolgen heeft voor het inkomen en daardoor negatieve, onverwachte financiële gevolgen kan hebben voor pensioendeelnemers, zoals een vermindering of verlies van het recht op toeslagen. Van Hijum verwacht dat de rekentool begin 2026 in gebruik kan worden genomen. Overigens heeft de Belastingdienst op dit moment al een rekentool die de gevolgen van een eenmalige uitkering in beeld kan brengen, merkt de minister op.