De Tweede Kamer heeft met een kleine meerderheid ingestemd met het wetsvoorstel voor versobering van de pensioenen en de aanvulling hierop die de sociale partners voorstelden. Het is echter maar de vraag of de plannen door de Eerste Kamer zullen komen.
In het bericht ‘Wetsvoorstel versobering pensioenen ingediend’ kon u al lezen over de plannen van de ministerraad voor het verlagen van de pensioenopbouw via de werkgever. Onlangs heeft de Tweede Kamer over dit wetsvoorstel gedebatteerd en het voorstel met een kleine meerderheid aangenomen. De coalitie stemde vóór, maar de oppositiepartijen stemden massaal tegen. Zij vinden dat het kabinet zijn oren te veel heeft laten hangen naar de sociale partners en niet voldoende heeft geluisterd naar de argumenten van de Tweede Kamer.
Het wetsvoorstel verlaagt de jaarlijkse maximale pensioenopbouw, bij een middelloonregeling bijvoorbeeld van 2,25% naar 1,75% van het pensioengevend loon. Daarmee kunnen werknemers die 40 jaar werken een pensioen van 70% van het gemiddelde loon opbouwen. Daarnaast komt er een maximum aan het pensioengevend loon: over het jaarloon boven de € 100.000 is het zogenoemde Witteveenkader straks niet meer van toepassing.
De sociale partners sloten begin juni een akkoord met het kabinet dat aan het wetsvoorstel is toegevoegd. Dit betreft een aanvullende regeling waarbij werknemers hun pensioenopbouw vanuit hun nettoloon kunnen aanvullen tot 1,85% van het pensioengevend loon. Hierover las u al in het bericht ‘Sociale partners komen met extra pensioenoptie’.
Volgens de Tweede Kamer is deze aanvulling vooral gunstig voor veelverdieners. Het ministerie van Financiën vindt de regeling administratief veel te ingewikkeld. De Raad van State adviseerde zelfs aan de ministers om de aanvulling van de sociale partners helemaal niet naar de Tweede Kamer te sturen, omdat het pensioenplan nauwelijks iets oplevert terwijl het wel veel kost om in te voeren. Staatssecretaris Weekers van Financiën heeft het wel ingediend, maar niet – zoals hij eerst van plan was – geïntegreerd in zijn eigen wetsvoorstel, zodat het apart behandeld kan worden. Ook dit voorstel is door de Kamer aangenomen.
Nu moet de Eerste Kamer zich erover buigen. Daar hebben de coalitiepartijen geen meerderheid, dus het is nog maar de vraag of het wetsvoorstel en de aanvulling per 1 januari 2014 daadwerkelijk van kracht worden.