Drie routes voor OR om pesten tegen te gaan

5 januari 2024 | Door redactie

De ondernemingsraad (OR) ondersteunt de bestuurder bij het creëren van goede arbeidsomstandigheden. Daaronder valt ook de aanpak van pesten op de werkvloer. Voor de OR zijn er in feite drie routes om tot goed beleid tegen pesten op het werk te komen.

Een aanpak tegen pesten op het werk is niet overbodig. Uit de Discriminatie Arbeidsmonitor 2022 van de Nationale Vacaturebank, een onderzoek onder 2.500 respondenten, blijkt dat bijna een op de vijf werknemers zich wel eens sociaal onveilig voelt op het werk. Er zijn allerlei vormen van pestgedrag (infographic). Pesten heeft allerlei negatieve gevolgen, zoals een onaangename werksfeer en ziekteverzuim vanwege psychosociale arbeidsbelasting (PSA). De OR heeft de taak om – onder andere op basis van artikel 28 WOR – goede arbeidsomstandigheden en de naleving van de voorschriften op dat gebied te bevorderen. Daaronder valt ook het aanpakken van pesten.

OR kan zelf initiatief nemen voor maatregelen tegen pesten

Grofweg kan de OR via drie verschillende routes te maken krijgen met pesten en invloed uitoefenen op de aanpak daarvan: 

  1. Hulpvraag van werknemers aan OR: een gepeste werknemer vraagt om hulp of een werknemer meldt dat een collega gepest wordt.
  2. Organisatie vraagt OR: de OR ontvangt een instemmingsverzoek (artikel 27 WOR) van de bestuurder voor nieuw of gewijzigd beleid tegen pestgedrag, bijvoorbeeld een gedragscode (tool) of klachtenregeling (tool).
  3. Initiatief OR: om pesten te voorkomen, gebruikt de OR het initiatiefrecht om voorstellen te doen aan de bestuurder voor te nemen maatregelen (artikel 23 WOR).

Koerskaart 'Moet toch kunnen?' ondersteunt gesprek over pestgedrag 

Om de toepassing van beleid dat pesten tegengaat te ondersteunen, is er ook de 'Koerskaart 'Moet toch kunnen?' (aanpak pesten)' (pdf), ontwikkeld door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze koerskaart kan helpen bij het aankaarten van voorvallen en situaties op de werkvloer die vaak als onschuldig worden beschouwd, maar dat niet zijn. Denk aan opmerkingen of vragen die afgedaan worden als grapje ("Dat moet toch kunnen?"), maar die kwetsend of beledigend zijn. Door deze situaties en de gevolgen ervan te benoemen krijgen zowel werknemers, als de OR en bestuurder inzicht in wat er speelt op de werkvloer en welke zaken aangepakt moeten worden.