Hoewel werknemers met leefstijlproblemen na doorverwijzing gratis gebruik kunnen maken van de diensten van een coach, komt het leefstijlprogramma nog niet echt van de grond. De Gecombineerde Leefstijlinterventie trok in 2020 maar 9.000 belangstellenden waar op 35.000 was gerekend.
Werknemers – en trouwens alle Nederlanders – die kampen met leefstijlaandoeningen, kunnen na doorverwijzing deelnemen aan het twee jaar durende programma Gecombineerde Leefstijlinterventie (GLI). Hiermee zou voorkomen moeten worden dat obesitas, diabetes type 2, artrose, slaapapneu of een verhoogd risico op hart- en vaatziekten uitmonden in een langdurig ziektetraject of zelfs vroegtijdig overlijden. Bij het opstarten van GLI in 2019 had men gerekend op ongeveer 35.000 verwijzingen per jaar. Onderzoek van Pointer (KRO-NCRV) wijst echter uit dat het er in 2020 slechts 9.000 waren. Nu is dat voor een deel te wijten aan corona, waardoor het bijvoorbeeld niet mogelijk was om een gemeenschappelijk programma af te werken. Maar er zijn ook andere problemen waardoor deelname niet van de grond komt. Zo zitten coaches soms te ver weg en zouden artsen vaker kunnen doorverwijzen.
Ook de bedrijfsarts kan doorverwijzen naar een leefstijlcoach. Dat kan bijvoorbeeld de uitkomst zijn van een preventief medisch onderzoek, een PMO (tool). Doorverwijzing kan zinvol zijn als de bedrijfsarts overgewicht constateert met een Body Mass Index (BMI) vanaf 25-30 en als hij denkt dat er een (matig) verhoogd risico bestaat op diabetes en hart- en vaatziekten. Ook moet de doorverwezen werknemer voldoende motivatie hebben om een tweejarig leefstijlprogramma te willen voltooien.