Het is straks niet langer mogelijk om de duur van een opleidingstraject op te rekken om zo in aanmerking te komen voor de maximale afdrachtvermindering onderwijs. De fiscale regeling voor het opleiden van werknemers wordt namelijk aangescherpt.
De aanscherping van de voorwaarden voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs houdt onder meer in dat de afdrachtvermindering wordt gekoppeld aan de duur van een onderwijsprogramma. Het is dan niet langer mogelijk om bijvoorbeeld acht uur onderwijs uit te smeren over een heel cursusjaar als deze lessen eigenlijk bedoeld zijn om in één maand te worden gevolgd.
Heeft een werknemer vrijstellingen voor een opleiding die bijvoorbeeld twee jaar duurt, dan mag de werkgever voor deze werknemer maximaal over 50% van die 24 maanden afdrachtvermindering toepassen. Dit geldt ook als de werknemer feitelijk langer over het onderwijsprogramma doet.
De studielast en -inhoud worden dus belangrijker voor toepassing van de afdrachtvermindering onderwijs. Afhankelijk van de opleiding wordt daarbij een urennorm of studielast in studiepunten per studiejaar gehanteerd. Opleidingen die niet aan deze urennorm of studielast voldoen, komen straks niet meer in aanmerking voor de afdrachtvermindering onderwijs, zoals maatwerkopleidingen die niet door de overheid worden gesubsidieerd en afstandsonderwijs.