Leefstijl: hoe ver reikt de arm van de werkgever?

10 januari 2020 | Door redactie

Stoppen met roken, meer bewegen, gezonder eten… Januari is bij uitstek de maand van de goede voornemens. Vaak hebben die te maken met een gezondere leefstijl. Dat klinkt werkgevers als muziek in de oren. Zij willen graag dat hun werknemers er een gezonde leefstijl op nahouden. Maar hoe ver mogen zij hierbij gaan? En welke rol speelt de OR als een werkgever zich teveel met het privéleven van werknemers bemoeit?

Wat de werknemer buiten werktijd doet, valt onder zijn privacyrecht. De werkgever mag zich dus niet bemoeien met het privéleven van zijn werknemers. Hij mag de werknemer weliswaar stimuleren om er een gezonde leefstijl op na te houden, maar hij mag hem geen verplichtingen opleggen. Hij mag er dus ook geen consequenties aan verbinden als de werknemer zich niet aan zijn gezondheidsvoorschriften houdt.

Leefstijl mag functioneren niet negatief beïnvloeden

Er zijn echter een paar uitzonderingen. Als de werknemer door een ongezonde leefstijl minder goed functioneert, mag zijn werkgever hier wel iets van zeggen. Zeker als ook de veiligheid van anderen in gevaar komt. Zo moet een piloot of buschauffeur fit zijn als hij aan zijn dienst begint en moet een machinebankwerker ook helder zijn als hij machines bedient. Ook mensen met een voorbeeldfunctie, zoals politici of leraren, kunnen zich in hun privéleven minder uitspattingen veroorloven. Waar andere werknemers er misschien vanaf komen met een waarschuwing, kan dit bij deze groepen werknemers wel reden zijn voor ontslag.

OR kan bijdragen aan een gezonde leefstijl

De hele organisatie heeft er belang bij dat werknemers gezond zijn. De ondernemingsraad (OR) kan inventariseren of er bij de achterban behoefte is aan bijvoorbeeld een sportabonnement, medische begeleiding of een andere voorziening die bijdraagt aan de gezondheid van de werknemers. Heeft de achterban hier inderdaad behoefte aan, dan kan de OR een initiatiefvoorstel indienen bij de bestuurder (artikel 23, lid 3 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR)). De OR heeft een goed argument, want met een gezonde achterban zullen de verzuimkosten waarschijnlijk omlaag gaan. De OR moet hierbij wel in de gaten houden of de verwerking van de persoonsgegevens in lijn is met de Algemene verordening bescherming persoonsgegevens (AVG). Dit staat in artikel 27, lid 1k WOR. Samen met de bestuurder en de arboprofessional kan de OR bij de achterban draagvlak creëren voor een gezonde leefstijl.

Bijlagen bij dit bericht

Initiatiefrecht van de OR
E-learning | VideoCollege 9 minuten