Tweede proeftijd niet geldig als functie niet verschilt

24 maart 2022 | Door redactie

Een kantonrechter van Rechtbank Limburg verklaarde onlangs een proeftijdbeding in een opvolgende arbeidsovereenkomst nietig. Volgens de rechter stond niet vast dat de nieuwe functie van de werknemer verschilde van zijn vorige functie.

De zaak draaide om een conciërge van een onderwijsinstelling. In een gesprek gaf de werkgever hem te kennen dat zijn tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengd zou worden. Tijdens dit slechtnieuwsgesprek attendeerde de werkgever de werknemer wel op een openstaande vacature op een andere afdeling en adviseerde hem hierop te solliciteren. Na zijn sollicitatie ontving de werknemer een mail met de bevestiging dat hij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangeboden zou krijgen.

Er was überhaupt geen proeftijd afgesproken

Bijna twee weken na de start in zijn nieuwe functie, ontving de werknemer het contract met daarin een proeftijd van één maand. Nog in die eerste maand beriep de werkgever zich op de proeftijd en ontsloeg hij de werknemer. De werknemer meende dat de werkgever de arbeidsovereenkomst onregelmatig had opgezegd. Omdat hij de arbeidsovereenkomst nooit ondertekend had, was de proeftijd niet schriftelijk overeengekomen. Ook was er volgens de werknemer überhaupt geen proeftijd afgesproken (tool). Bovendien zou de proeftijd onrechtmatig zijn omdat het om een opvolgend contract bij dezelfde werkgever ging en zijn nieuwe functie vergelijkbaar was met zijn vorige.

Proeftijdbeding voldeed aan schriftelijkheidsvereiste

De kantonrechter stelde dat er wel degelijk een proeftijdbeding was overeengekomen. Ook voldeed het beding aan het schriftelijkheidsvereiste (tool). Er was echter sprake van een opvolgende arbeidsovereenkomst tussen dezelfde werkgever en werknemer. Een proeftijd in een dergelijk contract mag niet, tenzij er duidelijk andere vaardigheden en verantwoordelijkheden vereist zijn voor de uitoefening van de functie. Omdat de functie nieuw was in de organisatie, kon dit verschil nog niet worden vastgesteld. Het proeftijdbeding was dan ook nietig en de opzegging onregelmatig.
Rechtbank Limburg, 28 februari 2022, ECLI (verkort): 1524