Werkgever kent plichten bij seksuele intimidatie niet

10 mei 2022 | Door redactie

Werkgevers weten niet goed welke plichten zij hebben bij het voorkomen en aanpakken van seksuele intimidatie op de werkvloer. Dat stelt het College voor de Rechten van de Mens in een advies aan minister van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Volgens artikel 3.2 van de Arbowet moeten werkgevers werknemers beschermen tegen blootstelling aan psychosociale arbeidsbelasting (PSA) op de werkvloer. Hieronder vallen de volgende vormen van ongewenst gedrag: agressie en geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en pesten. PSA kan allerlei lichamelijke en psychische klachten veroorzaken zoals stress en uiteindelijk leiden tot langdurig verzuim. Werkgevers zijn daarom verplicht beleid op te stellen en uit te voeren dat dit risico moet voorkomen of verkleinen. Toch blijkt dat werkgevers niet weten hoe ze dit in de praktijk moeten brengen. Dit liet het College voor de Rechten van de Mens weten aan minister van Gennip van SZW.

Voorwaarden beleid seksuele intimidatie

Omdat er op 12 mei 2022 een debat in de Tweede Kamer is over gezond en veilig werken, en de regering zich buigt over ILO-verdrag 190 over geweld en intimidatie op het werk, adviseert het College om eens goed te kijken naar de bestaande regelgeving over dit onderwerp. Het is namelijk niet duidelijk aan welke voorwaarden het beleid om seksuele intimidatie te voorkomen, moet voldoen. Elke werkgever maakt hiervoor zijn eigen beleid, wat ertoe kan leiden dat niet alle werknemers overal even goed beschermd zijn. Het College adviseert om normen in de regelgeving over seksuele intimidatie te specificeren: wat moet de werkgever minimaal regelen?

Gedragsregels opstellen met personeel

Het College stelt voor om in de regelgeving onder andere de volgende verplichtingen voor werkgevers vast te leggen:

  • Samen met alle werknemers gedragsregels opstellen over het voorkomen en aanpakken van seksuele intimidatie op de werkvloer.
  • In- of externe professionele vertrouwenspersonen aanstellen die onafhankelijk kunnen opereren. De vertrouwenspersoon moet specifieke kennis hebben over seksuele intimidatie en rekening houden met genderidentiteit.
  • Een klachtenregeling opstellen voor psychosociale arbeidsbelasting (PSA) (tool) zoals ongewenste omgangsvormen op het werk.
  • Een deskundige en onafhankelijke klachtencommissie instellen en criteria formuleren voor een zorgvuldige klachtenafhandeling.