Wil een werkgever een werknemer laten controleren door een bedrijfsrechercheur, dan moet hij de werknemer verdenken van ernstige overtredingen, die een onderzoek buiten de werknemer om noodzakelijk maken. Rechtbank Limburg veroordeelde onlangs een werkgever tot betaling van een billijke vergoeding omdat hij een werknemer liet ‘volgen’.
De werknemer van een schildersbedrijf wilde vanwege toenemende schouderklachten een dag minder gaan werken. De werkgever stemde hiermee in, maar wijzigde vervolgens tot driemaal toe eenzijdig de ingangsdatum van de verkorte arbeidstijd. Uiteindelijk viel de werknemer uit met een ontsteking in zijn schouder en was hij volgens de bedrijfsarts niet inzetbaar voor zijn eigen of aangepast werk. Desondanks verzocht de werkgever de werknemer om passende werkzaamheden te verrichten. Ook deed de werkgever tweemaal een voorstel tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Omdat er onder collega’s geruchten de ronde deden dat de werknemer tijdens zijn ziekteperiode en na een ingreep aan zijn schouder thuis aan het werk was (artikel), besloot de werkgever een bedrijfsrecherche in te schakelen om de werknemer rondom zijn woning te observeren. De werkgever gaf de werknemer hierop een officiële waarschuwing omdat hij klussen in en rond het huis bleek uit te voeren. Ook dreigde de werkgever met een loonstop.
Enige tijd later concludeerde de bedrijfsarts in het werkhervattingsadvies dat er sprake was van zowel arbeidsbeperkingen als een ernstig arbeidsconflict en dat beide partijen op korte termijn met een oplossing moesten komen. Ook adviseerde de bedrijfsarts herhaaldelijk om een mediator in te schakelen. Na twee jaar ziekte verleende UWV wel een ontslagvergunning en zegde de werkgever de arbeidsovereenkomst op.
De werknemer was van mening dat de contractbeëindiging het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever. Dit zou hebben geleid tot ernstige psychische klachten naast de fysieke klachten, met volledige arbeidsongeschiktheid als gevolg.
De kantonrechter vond dat de werkgever adequater had moeten reageren op het verzoek van de werknemer om minder te gaan werken. Ook was de inzet van een bedrijfsrecherchebureau (artikel) volstrekt buitenproportioneel. Door na anonieme geruchten direct een bedrijfsrechercheur in te schakelen, maakte de werkgever een onevenredige inbreuk op de privacy van de werknemer. De werkgever had het gesprek aan moeten gaan met de werknemer en hem moeten confronteren met de geruchten. Daarnaast had de werkgever een arbeidsdeskundige in kunnen schakelen om te beoordelen of de werknemer zijn re-integratie bemoeilijkte met de klussen in en rond zijn woning. Dat de werkgever herhaaldelijk aandrong op werkhervatting en ontslag én geen mediationtraject initieerde, rekende de kantonrechter hem ook aan. De werkgever had volgens de rechter ernstig verwijtbaar gehandeld en werd veroordeeld tot het betalen van een billijke vergoeding van € 55.000.
Rechtbank Limburg, 5 september 2022, ECLI (verkort): 6772