Als UWV per ongeluk geen loonsanctie oplegt aan een werkgever die zijn re-integratieverplichtingen niet nakomt, kan een werknemer een schadevergoeding krijgen van UWV van 70% van het brutosalaris over een periode van tien maanden. Een schadevergoeding over een periode van 12 maanden is niet noodzakelijk.
Vergeet UWV een loonsanctie op te leggen aan een werkgever die zijn re-integratie-inspanningen niet nakomt, dan is dit in de regel ongunstig voor een werknemer. Bij een loonsanctie ontvangt de werknemer immers maximaal 52 weken langer loon en is het opzegverbod tijdens ziekte ook langer geldig. Het duurt in dat geval ook langer voordat de werknemer een loongerelateerde uitkering ontvangt (die lager is dan het reguliere loon). Wordt de loonsanctie per abuis niet opgelegd, dan bereikt de medewerker eerder het moment waarop hij een loongerelateerde uitkering ontvangt en lijdt hij dus schade.
Een loonsanctie wordt in principe voor een periode van 52 weken opgelegd door UWV. Als de werkgever de tekortkomingen in de re-integratie echter eerder herstelt, kan de duur van de loonsanctie worden ingekort. In een recente rechtszaak had UWV ten onrechte geen loonsanctie opgelegd. UWV besloot daarom de werknemer een schadevergoeding toe te kennen van 70% van het brutosalaris over een periode van tien maanden. UWV koos voor een periode van tien maanden omdat uit eigen onderzoek bleek dat de gemiddelde duur van een loonsanctie 9,7 maanden bedraagt. De werknemer was het daar niet mee eens. Hij wilde een schadevergoeding ontvangen voor de gemiste inkomsten over een periode van 12 maanden. De werkgever was immers maximaal in verzuim geweest. Volgens de werknemer had hij daarom recht op een vergoeding voor de maximale duur van de loonsanctie.
In hoger beroep werd UWV in het gelijk gesteld. Omdat niet duidelijk was of en wanneer de werkgever de tekortkomingen zou hebben hersteld, was het redelijk dat UWV zich voor de berekening van de schadevergoeding baseerde op de gemiddelde duur van een loonsanctie. Het doel van een loonsanctie is ook niet om de werknemer financieel voordeel te bieden, maar om de werkgever aan te sporen om de tekortkomingen in de re-integratie snel te herstellen. Een schadevergoeding van 70% van het brutoloon over een periode van tien maanden was dus voldoende.
Dit geldt overigens alleen voor een loonsanctie die op inhoudelijke gronden wordt opgelegd. Gaat het om een administratieve loonsanctie, bijvoorbeeld bij een onvolledig re-integratieverslag, dan duurt de loonsanctie meestal korter. De schadevergoeding is in zo’n geval ook lager.
Centrale Raad van Beroep, 2 oktober 2013, ECLI (verkort): 1905