Kabinet is druk bezig met deeltijd-WW voor werknemers

21 juli 2022 | Door redactie

Onlangs heeft het kabinet plannen aangekondigd om de arbeidsmarkt grondig te hervormen. Een deel van die plannen richt zich op het aantrekkelijker maken van werkgeverschap en het vergroten van de wendbaarheid van organisaties, ondanks de verdere regulering van flexibele arbeid.

Aangekondigde maatregelen als het afschaffen van oproepcontracten en het aanpassen van de ketenregeling zullen hun weerslag gaan krijgen op de bedrijfsvoering van werkgevers. Om te voorkomen dat de verdere regulering van flexibele arbeid ten koste gaat van de wendbaarheid van werkgevers om te anticiperen op veranderende omstandigheden, zet het kabinet in op een andere vorm van wendbaarheid, met als basis de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Van-werk-naar-werk-trajecten bevorderen

In het plan staan drie maatregelen om van-werk-naar-werktrajecten bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst te bevorderen, zodat het toegankelijker wordt om een samenwerking te beëindigen. Als een werkgever en werknemer bij dreigend ontslag kiezen voor contractbeëindiging met inbegrip van een van-werk-naar-werk-route kan:

  • de transitievergoeding achterwege blijven bij een opzegging met wederzijds goedvinden;
  • de eventuele flex-opslag op de WW-premie met terugwerkende kracht worden teruggestort;
  • de werknemer een hogere WW-uitkering krijgen als tijdens het traject sprake is van een tijdelijk beroep op de WW.

Vanwege de lastige uitvoerbaarheid en de mogelijk beperkte bijdrage aan het beoogde doel (zo kan de transitievergoeding nu ook al achterwege blijven bij een opzegging met wederzijds goedvinden) onderzoekt het kabinet samen met de sociale partners en uitvoeringsorganisaties de haalbaarheid van de maatregelen. Als de maatregelen onuitvoerbaar blijken of te beperkt bijdragen aan de gestelde doelen, gaat het kabinet op zoek naar alternatieven.

Deeltijd-WW bij tijdelijk minder werk

In het Coalitieakkoord 2021-2025 kondigde het kabinet ook een uitwerking van een budgetneutrale deeltijd-WW aan. Bij een dergelijke regeling krijgen werkgevers de mogelijkheid om werknemers tijdelijk minder te laten werken en krijgen werknemers recht op een WW-uitkering voor de minder gewerkte uren. Dit kan ontslagen voorkomen, omdat werkgevers die tijdelijk minder werk hebben, niet de volledige loonkosten hoeven te betalen. Ook over deze maatregel bestaan een aantal uitvoeringsvraagstukken, die het kabinet momenteel uitwerkt.

Vroege keuze tweede spoor beperkt WIA-instroom

Tot slot is het plan om de WIA-instroom zo veel mogelijk te beperken door de re-integratie in het tweede ziektejaar in principe te richten op werkhervatting bij een andere werkgever. Een vroege keuze stelt werkgevers en werknemers in staat eerder de re-integratie in gang te zetten en vermindert de kans op blijvende arbeidsongeschiktheid. Sociale partners zijn nog in gesprek over de precieze uitwerking. Wel is bekend dat het kabinet structureel € 310 miljoen reserveert voor de maatregel.
Het kabinet streeft ernaar om uiterlijk begin 2023 besluiten te nemen over de concrete invulling van de maatregelen. Voor de deeltijd-WW is het doel om in de tweede helft van 2022 een uitvoerbare variant uitgewerkt te hebben.