In het Belastingplan 2024 is de gerichte vrijstelling voor openbaarvervoerkaarten (ov-kaarten) verruimd. Omdat in de praktijk onduidelijkheid ontstond over de uitwerking van de regeling wordt in Belastingplan 2025 een verduidelijking voorgesteld.
Via het Belastingplan 2024 is de gerichte vrijstelling in de werkkostenregeling (WKR) verruimd voor ov-kaarten, dus de rechten op vrij en met korting reizen per openbaar vervoer. De bedoeling van deze verruiming was onder andere om het onderscheid tussen het ter beschikking stellen van een ov-kaart en het verstrekken of vergoeden van een ov-kaart af te schaffen. Inmiddels is echter gebleken dat de gerichte vrijstelling voor een verstrekte ov-kaart nog niet helemaal op de juiste wijze geregeld is.
In het Belastingplan 2025, dat bekendgemaakt werd op Prinsjesdag, worden een paar punten verduidelijkt. Als een werkgever een werknemer de mogelijkheid geeft om vrij of met korting privé te reizen op zijn kosten, zijn deze reiskosten gericht vrijgesteld. Hiervoor is de voorwaarde wel dat de de ov-kaart ook (in enige mate) zakelijk wordt gebruikt.
De gerichte vrijstelling geldt niet voor privéreizen die met een privé-ov-kaart gemaakt worden. Een privéreis met een ov-kaart van de werkgever is wél gericht vrijgesteld, net als zakelijke reizen die de werknemer met een zakelijke of privé-ov-kaart maakt .
Er is altijd een onderscheid gemaakt tussen een ov-abonnement en een voordeelurenkaart, waardoor onduidelijkheid ontstond over die terminologie en de reikwijdte van de gerichte vrijstelling. Daarom zal er niet meer met die termen gewerkt worden, maar met (algemene) omschrijvingen om ook toekomstige innovaties in het openbaar vervoer te omvatten.
Verder wordt de gerichte vrijstelling een klein beetje uitgebreid. Het onderscheid tussen reizen met Nederlands openbaar vervoer en reizen met ander openbaar vervoer komt te vervallen.