Een werkgever mag voor de onkostenvergoedingen voor een werknemer die op dienstreis gaat in het binnen- of buitenland bij de vergoedingen uit CAO Rijk aansluiten. Per 1 juli 2024 zijn de vergoedingsbedragen voor verblijfskosten tijdens dienstreizen naar het buitenland gewijzigd.
De verblijfskostenvergoedingen voor ambtenaren op dienstreizen zijn tot bepaalde bedragen gericht vrijgesteld. Andere werkgevers kunnen dezelfde bedragen toepassen voor werknemers die wat hun uitgaven betreft vergelijkbaar zijn met ambtenaren op dienstreis. Als de werkgever meer vergoedt dan deze bedragen, kan hij het bovenmatige deel van de vergoeding tot het loon van de werknemer rekenen of als eindheffingsloon aanwijzen ten laste van de vrije ruimte.
Per 1 juli 2024 zijn de vergoedingen voor verblijfskosten in het buitenland aangepast. Zie vergoedingsbedragen voor buitenlandse dienstreizen 2024. De vergoedingen zijn gericht vrijgesteld. Hierop geldt wel een uitzondering: als de werkgever de kosten van een overnachting niet aannemelijk kan maken, mag hij op basis van paragraaf 10.3 van CAO Rijk een vergoeding van € 11,34 per overnachting voor maximaal vier overnachtingen per dienstreis geven. Deze vergoeding is dan niet gericht vrijgesteld, maar de werkgever kan dit loon wel aanwijzen als eindheffingsloon.
Ook voor de vergoedingen voor verblijfskosten in het binnenland kan de werkgever aansluiten bij CAO Rijk (paragraaf 10.2). Deze bedragen zijn niet veranderd per 1 juli. In het Handboek Loonheffingen 2024 (tool) staan de maximale bedragen genoemd die gelden voor gericht vrijgestelde vergoedingen voor binnenlandse dienstreizen.