Nog geen enkele Nederlandse beursgenoteerde onderneming voldoet aan het wettelijk streefgetal dat geldt per 1 januari 2016 van 30% vrouwen in de raad van bestuur (RvB) en de raad van commissarissen (RvC). Het aandeel vrouwen in de raden van ondernemingen is ten opzichte van 2014 nauwelijks gestegen.
Uit de Female Board Index 2015 blijkt dat het aandeel vrouwen in de raden van bestuur (RvB) en de raden van commissarissen (RvC) binnen beursgenoteerde ondernemingen in Nederland nog lang niet voldoet aan het streefcijfer van 30% per 1 januari 2016. De Female Board Index is een jaarlijks onderzoek naar de aanwezigheid van vrouwen in de top van de beursgenoteerde bedrijven in Nederland. Het streefcijfer van 30% geldt sinds 1 januari 2013 volgens het amendement Kalma voor grotere organisaties.
Van alle commissarissen bij de 84 Nederlandse beursondernemingen is ruim 21% vrouw. Ten opzichte van 2014 is dat een stijging van een procentpunt. Het aantal vrouwen in de raden van bestuur steeg van 6,7% tot 7,8%. Bij 25 van de 84 beursfondsen zit er helemaal geen vrouw in het bestuur of de raad van commissarissen. Maar liefst driekwart van de nieuw benoemde commissarissen in 2015 is man.
Als organisaties volgend jaar het streefgetal van 30% niet halen, staan daar geen sancties op. Minister Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wil nog geen verplicht aantal vrouwen in de wet opnemen. Wel moeten organisaties in hun jaarverslagen uitleggen waarom het aantal vrouwen niet is gehaald en wat ze van plan zijn daaraan te doen.
In de nieuwsartikelen ‘Nog bitter weinig vrouwen aan de leiding’ en ‘Een gebrek aan vrouwen in bestuursfuncties’ kon u al lezen dat er weinig vrouwen aan de top staan en er diverse initiatieven zijn genomen om het aantal vrouwen in hoge functies te verhogen. Minister Bussemaker hoopt dat organisaties meer gebruik gaan maken van één van de initiatieven: de databank voor topvrouwen. Daarin staan de namen van 900 vrouwen die beschikbaar zijn voor hoge functies. Meer diversiteit in de top van organisaties komt ten goede aan het innovatie- en concurrentievermogen.