Een medewerker die bij bedrijfseconomisch ontslag weinig arbeidsmarktperspectief heeft, moet u begeleiden om zijn kans op werk te vergroten. De medewerker tijdens werktijd laten solliciteren, is niet voldoende. Als dat hem vooruithelpt, moet u de medewerker ook scholing bieden bij naderend ontslag. Dit is onlangs nog eens benadrukt in een rechtszaak.
Een werknemer die om bedrijfseconomische redenen werd ontslagen, vond dat er sprake was van kennelijk onredelijk ontslag. Zijn belangrijkste verwijt was dat de werkgever zich bij het naderende ontslag onvoldoende zou hebben ingespannen om ander passend werk voor hem te vinden. De arbeidsmarktpositie van de werknemer was niet rooskleurig. Hij was al op leeftijd en had altijd hetzelfde werk gedaan. Tijdens zijn dienstverband was hem nauwelijks scholing aangeboden. Daar had hij zelf overigens ook nooit om gevraagd.
Bij het naderende ontslag had de werkgever de werknemer alleen vrijgesteld van werk, maar zich verder niet ingespannen om de medewerker aan ander werk te helpen. Dat de werkgever tijdens het dienstverband nauwelijks scholing had aangeboden en de medewerker daar zelf ook niet om had gevraagd, was op zich geen bezwaar. Maar toen duidelijk werd dat de kansen van de medewerker op de arbeidsmarkt gering waren, had de werkgever moeten onderzoeken wat hij kon doen om de positie van de werknemer te verbeteren, bijvoorbeeld door middel van scholing.
Het gerechtshof in Den Bosch oordeelde dat het ontslag inderdaad kennelijk onredelijk was. Gezien de beperkte kansen van de werknemer op de arbeidsmarkt, zijn leeftijd, zijn eenzijdige werkervaring en de lange duur van het dienstverband, had de werkgever meer moeten doen om hem aan ander werk te helpen. De werknemer kreeg daarom een schadevergoeding om zijn inkomensderving en misgelopen pensioen te compenseren.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 24 december 2013, ECLI (verkort): 6339