Toezegging adviesaanvraag voorkomt rechtszaak COR Tata Steel

5 februari 2018 | Door redactie

De centrale ondernemingsraad (COR) van Tata Steel ziet voorlopig af van een rechtszaak over de voorgenomen fusie van het staalbedrijf met het Duitse ThyssenKrupp. Een afvaardiging van het Indiase moederbedrijf heeft namelijk toezeggingen gedaan over het adviestraject.

Na een gesprek tussen de COR en een afvaardiging van het Indiase moederbedrijf van Tata Steel zijn een rechtszaak en een staking voorlopig van de baan. Tata Steel heeft volgens de COR aangegeven zich te zullen houden aan het adviestraject (tools). Een bestuurder moet volgens artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) advies vragen aan een ondernemingsraad over een voorgenomen fusie. Ook zal het Indiase Tata Steel Limited volgens de COR met de Nederlandse tak van de organisatie onderhandelen over de fusie.

Tata Steel in gesprek met COR na aanspannen rechtszaak

De COR van de Nederlandse tak van Tata Steel heeft eerder al een brief gestuurd aan de Indiase aandeelhouders om hen erop te wijzen dat zij de raad volgens de WOR moeten betrekken bij het proces. Ook schreef de COR dat een bestuurder het advies volgens de WOR op een dusdanig moment moet vragen dat het advies nog van wezenlijk invloed kan zijn op de fusie. De brief leverde niet het gewenste resultaat op. Ook een staking die de COR organiseerde in samenwerking met vakbond FNV Staal bracht niet het gewenste resultaat. Toen de COR eenmaal bekend maakte naar de rechter te zullen stappen, ging een Indiase delegatie wel in gesprek.

Fusie kan grote gevolgen hebben voor achterban

Er staat flink wat op het spel voor de achterban (tools) van de COR van Tata Steel. Tata Steel wil de Europese activiteiten samenvoegen met die van de Duitse concurrent ThyssenKrupp. Door deze fusie staan 4.000 banen van Europese werknemers op de tocht, waarvan 2.000 in Nederland. De bestuurder gaf na het eerste bericht over de fusie ondanks herhaaldelijk vragen niet meer duidelijkheid. De COR en FNV Staal bundelden hun krachten en eisten een werkgelegenheidsgarantie voor de Nederlandse werknemers voor de komende tien jaar. Ook gaven ze aan niet te willen dat er outsourcing van werkgelegenheid gaat plaatsvinden naar lagelonenlanden of dat afdelingen worden verplaatst.