Na de inventarisatie en evaluatie van de risico’s moet er een ranglijst van risico’s komen op volgorde van ernst van de risico’s. Dit vormt de basis voor een strategie om de risico’s weg te nemen of te beperken.
Het indelen van risico’s in klassen helpt bij het stellen van prioriteiten. De preventiemedewerker of werkgever moet immers kunnen bepalen wat zwaarder weegt: hinder door geluid voor veel werknemers, of gevaar voor enkele werknemers bij het werken met pletmachines? Door dit zogenoemde ‘risico ranking’ zijn situaties enigszins onderling te vergelijken. Dat maakt het makkelijker om te bepalen welke maatregelen in het plan van aanpak bovenaan de lijst moeten komen en als eerste moeten worden uitgevoerd.
Een arbodienstverlener levert de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) meestal met een conceptplan van aanpak met een klasse-indeling van risico’s. Zo komt mogelijk letsel zonder verzuim in de laagste categorie. Een ramp zoals een explosie of ontsnapping van een giftige stof met enkele doden komt in de hoogste categorie.
De risicoscores zijn in vijf klassen in te delen:
In een kleinere organisatie zonder grote risico’s kan het ook eenvoudiger. De preventiemedewerker kan met de werkgever, en bijvoorbeeld een teamleider of opzichter voor elk reëel gevaar in het werk een gezamenlijke inschatting maken:
Deze inschatting leidt vervolgens tot drie klassen: