Werkgevers zien arbo vaak als last in plaats van als middel dat bijdraagt aan een gezonde organisatie. Een goed arbobeleid werpt zijn vruchten af; gezonde en tevreden werknemers werken harder en verzuimen minder. De RI&E is een eerste stap om dit te bereiken.
Managers zien arbo vaak als kostenpost terwijl ze met een goed arbobeleid juist geld besparen. Maar al te vaak begint de aandacht voor arbo pas zodra zich een misstand of ongeval voordoet. Werkgevers die dan niet kunnen aantonen dat zij voldoende maatregelen hebben genomen om de arbeidsrisico’s te verkleinen en te zorgen voor gezonde en veilige arbeidsomstandigheden, kunnen aansprakelijk worden gesteld en een boete krijgen. Eén van de manieren om dit te voorkomen, is leidinggevenden en werknemers verantwoordelijk te maken voor het invullen van de RI&E (tools).
Het is niet alleen verplicht om het risico van fysieke arbeidsbelasting in kaart te brengen, maar ook die van de psychosociale arbeidsbelasting (PSA) (artikel1.3 lid e Arbowet). Zo is werkdruk één van de grootste veroorzakers van verzuim; dit risico zou u dus in veel RI&E’s moeten terugvinden. Toch blijkt dat in de praktijk niet zo te zijn. Door de vragenlijst op de werkvloer te laten invullen, is de drempel lager om deze risico’s op te nemen. Pas als leidinggevenden en werknemers zelf op de werkvloer aan de slag gaan met concrete vragen over de arbeidsrisico’s, zien zij welke knelpunten zich voordoen en wat de gevolgen kunnen zijn als een RI&E en plan van aanpak ontbreekt.
Bij het uitvoeren van de RI&E kan de arboverantwoordelijke de ondernemingsraad (OR) inschakelen. Die heeft de mogelijkheid om de achterban te raadplegen en door middel van een enquête te peilen welke arbeidsrisico’s en thema’s op het gebied van veilig werken leven bij de werknemers. De OR heeft bovendien instemmingsrecht op het gebied van arbeidsomstandigheden (artikel 27 WOR). Dat betekent dat hij goedkeuring moet geven voor de opzet en uitvoering van de RI&E (tool) en over het opstellen en uitvoeren van het plan van aanpak.