Als organisaties over een actuele risico-inventarisatie en –evaluatie beschikken, zijn de risico’s van het werk bekend. Maar als werknemers de veiligheidsinstructies niet opvolgen, blijven er onveilige situaties bestaan.
De Arbowet (artikel 8) schrijft voor dat de werkgever voorlichting en instructies moet geven. Die worden echter niet altijd goed opgevolgd. Vandaar dat de wet ook bepaalt dat de werkgever controleert of werknemers de instructies en voorschriften gericht op het voorkomen of beperken van risico’s voor de veiligheid en gezondheid naleven. Voorlichtingsmateriaal moet begrijpelijk en toegankelijk zijn. De preventiemedewerker (tools) speelt hierbij een belangrijke rol. Die kan namelijk aan de hand van het plan van aanpak van de RI&E bepalen welke risico’s er spelen en welke maatregelen passend zijn.
De maatregelen uit het plan van aanpak (tool) van de RI&E zijn erop gericht om de risico’s weg te nemen. Soms is dat niet mogelijk. Op bouwplaatsen, in ziekenhuizen en in fabrieken komen werknemers in aanraking met gevaarlijke stoffen en situaties. Denk aan werken op hoogte, werken met straling en het bedienen van ingewikkelde apparaten en machines. Dan moet de werkgever persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking stellen. Ook hiervoor geldt dat gecontroleerd moet worden of werknemers deze gebruiken en of ze dat op de juiste manier doen.
Het is handig als de preventiemedewerker de samenwerking met de ondernemingsraad (OR) opzoekt. Die moet niet alleen instemmen met de RI&E, maar kan via de achterban informatie verzamelen over onveilige arbeidsomstandigheden (artikel). Bijna-arbeidsongevallen en andere veiligheidsincidenten worden namelijk niet altijd gemeld. Soms uit tijdgebrek, maar ook uit angst. Daardoor blijft een onveilige situatie bestaan. De OR kan helpen werknemers aan te moedigen wel melding te doen. Daarnaast kan de OR meekijken of het voorlichtingsmateriaal compleet is en aansluit bij het niveau van de werknemers.