De nieuwe eisen voor de RI&E die vorig jaar zijn ingevoerd, gaan niet alleen over de kerndeskundige die de RI&E mag toetsen. Ook sommige criteria waaraan een RI&E moet voldoen zijn aangepast. Dit betekent dat de RI&E meer aandacht vraagt van de opsteller(s) en dus meer tijd kan kosten.
De risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) moet volgens de Arbowet voldoen aan bepaalde criteria. De RI&E moet volledig zijn, actueel, de bestaande situatie beschrijven en uitgaan van de laatste wetenschappelijke en technologische inzichten. Sommige eisen zijn vorig jaar aangepast. Zo is het voor een volledige RI&E niet meer voldoende om alleen de risico’s te inventariseren, maar moet ook de onderliggende oorzaak van een risico onderzocht worden. De inzichten van de bedrijfsarts en andere kerndeskundigen moeten eveneens zijn meegenomen in de RI&E. Dat kan onder meer blijken uit het gebruik van gegevens uit de verzuimbegeleiding, het arbospreekuur van de bedrijfsarts en eventuele arbeidsgezondheidskundige onderzoeken zoals het PAGO.
Wat de eisen aan de toetsing betreft, is er een onderscheid gekomen tussen een systeemtoetsing en een scopetoetsing. Dat heeft gevolgen voor de kerndeskundige die de toetsing mag doen. De eerste toetsing is om te kijken of de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) alle wettelijk verplichte onderdelen bevat, de tweede kijkt of alle risico’s correct en afdoende in kaart zijn gebracht. Daarbij is het belangrijk dat de gecertificeerde kerndeskundige (infographic) die dit toetst over inhoudelijke kennis van de materie beschikt. In het nieuwe certificatieschema is aangegeven welke kerndeskundige over welke expertise beschikt. Alle wijzigingen voor het opstellen en toetsen van de RI&E zijn gepubliceerd in de Staatscourant nr. 7977.