Uw organisatie maakt vaak heel wat kosten voor het opleiden van werknemers. Met een studiekostenbeding kan uw werkgever deze kosten terugvorderen als een werknemer bijvoorbeeld kort na een opleiding uit dienst treedt. Dan moet u echter wel zorgen dat u heel duidelijk vastlegt onder welke voorwaarden en omstandigheden dit beding geldt.
Een uitzendbureau ontdekte de noodzaak van een goede vastlegging van de voorwaarden toen het een werknemer wilde ontslaan. De werknemer had bij een inlener gewerkt, maar dit bedrijf wilde niet langer met de uitzendkracht doorgaan omdat deze zich niet goed gedroeg. Het uitzendbureau beweerde vervolgens de werknemer niet meer te kunnen herplaatsen, omdat deze arbeidsongeschikt was. De werkgever vorderde bovendien de opleidingskosten terug die hij voor de werknemer had gemaakt. De werknemer voerde echter aan dat hij arbeidsongeschikt was geraakt als gevolg van spanningsklachten en dat dit ook ten grondslag lag aan zijn gedrag bij de inlener.
In het reglement van het uitzendbureau was precies vastgelegd onder welke omstandigheden er sprake was van een verwijtbare aanleiding, waardoor de werknemer de studiekosten moest terugbetalen. Volgens de rechter kon de arbeidsongeschiktheid echter niet de werknemer worden verweten, omdat de werkgever eerder maatregelen had moeten treffen om de overbelasting van de werknemer te verminderen. Omdat er geen verwijtbare aanleiding was, hoefde de werknemer de studiekosten niet terug te betalen.
Rechtbank Amsterdam, 30 maart 2012, LJN: BW4344