Ook kasgeld van een onderneming kan in aanmerking komen voor de fiscaal voordelige bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF). Maar dan moet wel duidelijk zijn dat dit geld bedoeld is voor ondernemingsactiviteiten. Bijvoorbeeld voor het afbouwen van een… stoomboot.
In deze zaak voor het gerechtshof in Den Haag draaide het om een bijzonder stoomschip. Dit schip was gebouwd door een onderneming die stoomketels en stoomkachels verkocht en verhuurde. Het schip kon als onderzoeksboot en museumschip dienen en ook stoom afgeven aan andere afnemers. Het schip had een nieuwe innovatieve stoomketel aan boord, die de onderneming hopelijk ook weer nieuwe opdrachten zou opleveren.
De aandelen van de bv waren in handen van een echtpaar, maar de vrouw overleed in 2009. Op dat moment was het schip nog in aanbouw. Het stond voor bijna € 2,5 miljoen op de balans, plus nog ruim € 3 miljoen aan liquide middelen. De helft van het eigendom ging daarop over naar de echtgenoot. Die deed voor de aandelen een beroep op de BOF (tool), die een lager tarief kent voor erfgenamen van een onderneming.
De inspecteur stond de BOF echter niet toe voor het schip en het bijbehorende kasgeld, omdat hij vond dat dit niet tot het ondernemingsvermogen behoorde. De BOF geldt namelijk alleen voor ondernemingsvermogen, en niet voor privévermogen.
Het lukte de man eerder niet om de rechtbank ervan te overtuigen dat het schip en het geld ondernemingsvermogen waren. Maar het gerechtshof in Den Haag volgde zijn betoog wel. Het hof oordeelde dat aannemelijk was dat het steeds de bedoeling is geweest om het schip in de onderneming te gebruiken. Daarmee was het verplicht ondernemingsvermogen, aldus het hof. En dat gold ook voor het geld, want het was steeds de bedoeling geweest om daarmee het schip af te bouwen. Het schip en het geld telden dus mee voor de BOF, en het hof verlaagde daarom de aanslag.
Gerechtshof Den Haag, 15 november 2017, ECLI (verkort): 3353