De Nederlandse taal kan verdraaid lastig zijn. Zeker met woorden die erg op elkaar lijken, gaan taalgebruikers nogal eens de mist in. Als die woorden niet inwisselbaar zijn, kan dat grappige taferelen opleveren. Maar in het zakelijke verkeer kunnen zulke taalfouten voor een flinke imagodeuk zorgen.
Enkele voorbeelden van woorden die erg op elkaar lijken, maar zeker niet inwisselbaar zijn:
Er zijn ook woorden die u wel op twee verschillende manieren kunt schrijven. Zónder betekenisverschil, dus deze woorden kunt u wel inwisselbaar gebruiken. U hoeft dan alleen te kijken wat mooier klinkt of beter past in uw tekst. Voorbeelden hiervan zijn ‘keus’ en ‘keuze’, ‘gemakkelijk’ en ‘makkelijk’, ‘enzovoort’ en ‘enzovoorts’, ‘oppervlak’ en ‘oppervlakte’, ‘eind’ en ‘einde’.
Heeft u vragen over taal en taalgebruik, dan kunt u deze als Premium-abonnee gratis stellen aan de experts van MKB Adviesdesk. U krijgt gegarandeerd antwoord binnen vijf werkdagen. Wacht niet langer en stel uw vraag!