Correct spellen is een belangrijke vaardigheid voor mij. De meningen verschillen over de juiste schrijfwijze van het beletselteken (...). Hoe hoort het?
Het beletselteken kan uitermate handig zijn. Bijvoorbeeld als u in een mail wilt dat de ontvanger uw gedachtengang afmaakt of de ontbrekende tekst zelf hoort in te vullen. Denk aan: ‘We hebben niet veel tijd meer ...’ of ’Is dat wel zo makkelijk te verwezenlijken ...?’ De grote vraag bij het gebruiken van het beletselteken is of u een spatie voor en na de drie puntjes moet gebruiken.
In de meeste gevallen komt er een spatie voor en na het beletselteken. Alleen als een woord wordt afgebroken, laat u de spatie weg. Dat komt vooral in de literatuur voor en vrijwel niet in de zakelijke communicatie. Bijvoorbeeld: ‘Jullie kunnen toch wel even op mij wach...’ Maar ze hoorden hem al niet meer.’ Er komt geen punt achter het beletselteken. De laatste punt van het beletselteken kunt u zien als de punt die de zin afsluit.
Maar er geldt wel een uitzondering: als het beletselteken tussen haakjes staat, komt er wel een punt aan het einde van de zin. Dus buiten het haakje. Gebruikt u een vraagteken of een uitroepteken aan het einde van de zin, dan komt die achter het derde puntje van het beletselteken. U vervangt dus niet het laatste puntje door het uitroepteken of het vraagteken.
Meer informatie over het maken van professionele teksten vindt u in de toolbox Zo voorkomt u missers in uw schriftelijke communicatie.