Werkgevers komen terug van standaard thuiswerken

Het lijkt wel alsof iedereen tegenwoordig thuiswerkt, maar dat is schijn. Er zijn nog altijd veel beroepen waarin thuiswerken niet mogelijk is. Zo’n 55% van de werknemers werkt doorgaans niet thuis, 7% juist wel. 38% werkt hybride, dat wil zeggen deels thuis en deels op bedrijfslocatie(s), zo blijkt uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden 2024. Toch is hybride in Nederland ook niet meer overal vanzelfsprekend. Een grote bank verplichtte onlangs de werknemers om minstens drie dagen op kantoor te werken, en denkt ook aan korten op de bonus van hybride werkers. Wat zijn dan de voors en tegens van hybride werken (artikel)? Diverse werkgevers betogen dat het thuiswerken nadelig uitpakt voor de samenhang in teams en voor verbondenheid met elkaar en de organisatie. Minder persoonlijk contact zou vernieuwing benadelen. Veel werkgevers staan dan ook vollédig thuiswerken niet toe, meestal zonder bezwaar van werknemers.

Thuiswerken goed voor werk-privébalans

Werkgevers onderkennen dat hybride werken een onmisbare arbeidsvoorwaarde is geworden; nieuw talent aantrekken lukt voor veel functies niet zonder hybride werken aan te bieden. Ook zou thuiswerken een gunstig effect hebben op het ziekteverzuim. Dit onder andere omdat werknemers soms thuis wél (gedeeltelijk) doorwerken als ze zich te ziek voelen om naar de werkplek te gaan, of aan het eind van een ziekteperiode gemakkelijker thuis weer wat uren aan de slag gaan. Zeker is dat hybride werken meer flexibiliteit en autonomie geeft, de ruimte om werk zelf in te delen. Dat geeft een betere werk-privébalans. Vermindering van reistijd en hogere productiviteit worden ook genoemd als voordelen. Dit alles heeft waarschijnlijk een positieve invloed op de gezondheid van de werknemer en op de verzuimcijfers (tool), maar er is geen hard bewijs.