Ook compensatie bij twee jaar ziekte vóór 1 juli 2015

14 juni 2022 | Door redactie

Een werkgever kan ook een compensatie van de transitievergoeding krijgen bij ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid als de werknemer al vóór 1 juli 2015 twee jaar arbeidsongeschikt was. Dat oordeelde de Centrale Raad van Beroep onlangs.

Is een werknemer twee jaar arbeidsongeschikt, dan kan de werkgever een ontslagaanvraag indienen bij UWV. De werkgever moet voor dit ontslag de transitievergoeding betalen, maar kan van UWV een compensatie ontvangen. Die compensatie moet slapende dienstverbanden (infographic) voorkomen. Het recht op transitievergoeding bestaat sinds 1 juli 2015. In een recente zaak bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) was de vraag of aanspraak bestaat op compensatie van de vergoeding als de twee jaar van arbeidsongeschiktheid zijn verstreken vóór 1 juli 2015 en het dienstverband is geëindigd op of ná 1 juli 2015. UWV stelde op basis van de wet van niet, maar de CRvB zag dat anders.

Volgens UWV geen compensatie door wetsartikel

In artikel 673e van Burgerlijk Wetboek 7 staat dat de compensatie maximaal het bedrag is dat aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij het eindigen van het dienstverband op de dag na het verstrijken van de twee jaar van arbeidsongeschiktheid. UWV legde dit wetsartikel zo uit dat een werkgever geen compensatie kreeg als de twee jaar van arbeidsongeschiktheid was verstreken vóór 1 juli 2015, ook al was het dienstverband na 1 juli 2015 geëindigd. Vóór 1 juli 2015 hoefde de werkgever immers geen transitievergoeding te betalen bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Wetsartikel gaat niet over het recht op compensatie

Volgens de CRvB klopt deze uitleg van de wet niet. De betreffende bepaling is een zogenoemde maximeringsbepaling, die alleen gaat over de hoogte van de compensatie: het bedrag wordt beperkt tot de transitievergoeding die een werkgever zou moeten betalen bij uitdiensttreding na twee jaar ziekte. De bepaling is niet bedoeld als extra voorwaarde voor het recht op compensatie. Dat zou ook in strijd zijn met het doel van de compensatieregeling om slapende dienstverbanden te beëindigen. UWV moet daarom opnieuw een beslissing nemen over het recht op compensatie van de werkgever. Het is nog onduidelijk wat de uitspraak precies gaat betekenen voor andere werkgevers die door de zienswijze van UWV de compensatie zijn misgelopen. Werkgevers die voor situaties rond 1 juli 2015 geen aanvraag voor compensatie hebben ingediend, zijn nu in principe te laat.
Centrale Raad van Beroep, 1 juni 2022, ECLI (verkort): 1180