Als een werkgever een uitzendkracht inhuurt, mag hij als inlener geen kopie van het identiteitsbewijs maken en in zijn administratie bewaren. Tenzij de uitzendkracht niet de nationaliteit heeft van één van de landen uit de Europese Unie (EU), de Europese Economische Ruimte (EER) of Zwitserland.
Een werkgever mag voor ingeleende uitzendkrachten met een nationaliteit van een EU/EER-land of Zwitserland géén kopie van het identiteitsbewijs maken en bewaren. Het uitzendbureau – de uitlener én in juridische zin de werkgever van de uitzendkracht – moet wél een kopie van het identiteitsbewijs van de uitzendkracht in zijn loonadministratie bewaren.
Een werkgever moet het originele identiteitsbewijs (artikel) van de uitzendkracht controleren en mag de gegevens ervan overnemen in zijn administratie. Een werkgever mag een rijbewijs niet gebruiken om de identiteit vast te stellen, omdat de nationaliteit van de uitzendkracht daar niet op staat. De werkgever kan de gegevens ook ontvangen van de uitlener, waaronder het burgerservicenummer (BSN). Deze gegevens mogen overigens geen kopie bevatten van het identiteitsbewijs van de werknemer, tenzij het gaat om een uitzendkracht van buiten de EER. Een werkgever kan de volgende gegevens opnemen in zijn administratie:
Heeft de uitzendkracht niet de nationaliteit van een land uit de EU/EER? Dan is de werkgever op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) wel verplicht om een kopie van het identiteitsbewijs van de uitzendkracht te maken voor zijn administratie. Hierbij voert hij de volgende stappen uit: