Uitzendkoepel ABU heeft onlangs een akkoord bereikt met de vakbonden FNV, CNV en De Unie over een nieuwe CAO voor Uitzendkrachten. Uitzendkrachten krijgen onder meer sneller een vast contract en een betere pensioenopbouw.
Eerder dit jaar kwam naar buiten dat de ABU en de NBBU een akkoord hadden bereikt met vakbond LBV over verlenging van de uitzend-cao, met daarin een aantal voorgenomen wijzigingen voor 2022. Dit tot onvrede van de overige drie vakbonden, die daarop besloten hun deelname aan het cao-overleg te staken. Na een nieuwe onderhandelingsronde is de ABU nu toch tot een eigen akkoord gekomen met deze vakbonden. Hierdoor vallen de NBBU – met ruim 1.300 (voornamelijk kleinere) uitzendorganisaties als leden – en vakbond LBV voorlopig buiten de boot.
De nieuwe cao is – net als bij het eerdere akkoord tussen de NBBU en LBV – grotendeels gebaseerd op de adviezen uit het arbeidsmarktrapport van de Sociaal-Economische Raad (SER). Het akkoord (pdf) heeft onder meer de volgende wijzigingen voor uitzendkrachten tot gevolg:
De NBBU laat in een reactie weten inderdaad geen deel uit te maken van het akkoord en zelf nog in gesprek te zijn. De ABU en de betrokken vakbonden leggen de gemaakte afspraken voor aan hun achterban. Bij een positieve uitkomst gaat de nieuwe CAO voor Uitzendkrachten (met terugwerkende kracht) in per 17 november 2021, met een looptijd 2 januari 2023.
Update 26 november: Ook de NBBU is nu tot een akkoord gekomen met FNV, CNV en De Unie over een nieuwe cao. Door het akkoord van beide uitzendkoepels is er – als de leden van de partijen ook akkoord gaan – net als de vorige keer sprake van een gelijke cao voor alle uitzendkrachten.