Op 30 december 2019 is de geharmoniseerde cao voor uitzendkrachten 2019-2021 in werking getreden. Wat is het gevolg van de harmonisering en wat zijn de belangrijkste wijzigingen?
Door de harmonisering hebben alle uitzendkrachten recht op hetzelfde pakket aan arbeidsvoorwaarden. In de nieuwe cao zijn een aantal wijzigingen opgenomen. De belangrijkste zijn:
De inlenersbeloning is van toepassing op alle uitzendkrachten. Uitzendkrachten hebben recht op dezelfde toeslagen voor fysiek en zwaar werk als werknemers die rechtstreeks in dienst zijn bij de inlener. Ook hebben uitzendkrachten recht op vergoeding van werkgebonden reisuren, als de werknemers van de inlener die vergoeding ook krijgen. De werkervaring die een uitzendkracht opdoet bij verschillende opdrachtgevers in (nagenoeg) dezelfde functie, telt mee bij de toekenning van een periodieke verhoging.
Uitzendkrachten bouwen sneller rechten op in de verschillende fases van uitzending. In fase A/1-2 (ABU/NBBU) geldt een minimale contractduur van 4 weken voor:
Repeterende dag- en weekcontracten zijn niet meer mogelijk.
Payrolling valt niet onder de werkingssfeer van de cao voor uitzendkrachten.
De cao-partijen zijn een nieuwe pensioenregeling overeengekomen, uitgevoerd door de Stichting Pensioenfonds voor Personeelsdiensten (StiPP).
De geharmoniseerde cao loopt tot 31 mei 2021.