Vier keer goed opletten bij uitbetalen vakantiebijslag

11 mei 2018 | Door redactie

In veel organisaties wordt in mei de jaarlijkse vakantiebijslag uitbetaald. Werkgevers die daar deze maand ook mee aan de slag gaan, moeten rekening houden met vier belangrijke aandachtspunten.

Vakantiebijslag: of het nu voor een vakantie, verbouwing of de spaarrekening gebruikt wordt, veel werknemers kijken er elk jaar reikhalzend naar uit. Het wettelijke minimum voor de vakantiebijslag is 8% van het brutoloon. Toch hoeft uw organisatie dit niet per definitie in mei uit te betalen. De regels voor de minimumvakantiebijslag zijn bovendien per 1 januari 2018 veranderd.

Nieuwe regels sinds 1 januari 2018

De volgende vier aandachtspunten mogen werkgevers niet vergeten als het om het uitbetalen van de vakantiebijslag gaat:

  • Sinds 1 januari 2018 hebben werknemers ook recht op vakantiebijslag over overwerkloon. Dat geldt niet voor overwerkuren van voor 1 januari. Betaalt een organisatie vakantiebijslag over juni tot en met mei, dan is er dus een deel van de overwerkuren waarover geen vakantiebijslag verschuldigd is en een deel waarover dat wel het geval is. Overigens mag er per cao – en alleen in 2018 per schriftelijke overeenkomst – een uitzondering gemaakt worden op deze nieuwe regels. 
  • Als uw organisatie ervoor kiest om de vakantiebijslag niet in de maand mei uit te betalen, moet dat wel schriftelijk vastgelegd worden.
  • Niet over al het loon van een werknemer is vakantiebijslag verschuldigd. Verdient een werknemer meer dan drie keer het wettelijk minimumloon, dan mag de werkgever met hem afspreken dat hij over het meerdere geen vakantiebijslag betaalt.
  • Vakantiebijslag geldt over het brutoloon van de werknemer. Bonussen, een 13e maand, een winstuitkering of onkostenvergoeding zijn allemaal loonbestanddelen (tool) waarover uw organisatie geen vakantiebijslag hoeft te betalen.