Werknemers hebben jaarlijks recht op vakantiedagen om te herstellen van de gedane arbeid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen. De wettelijke vakantiedagen – vier maal de overeengekomen arbeidsduur per week – zijn de dagen die in de wet zijn vastgesteld.
Daarnaast kunnen in de cao of arbeidsovereenkomst bovenwettelijke vakantiedagen zijn afgesproken.
Wettelijke vakantiedagen vervallen een half jaar na het jaar van opbouw, zodat werknemers worden gestimuleerd om regelmatig vakantie op te nemen. Bovenwettelijke vakantiedagen zijn volgens de wet vijf jaar geldig. Iedere werknemer, ongeacht of hij wel of niet geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, bouwt vakantierechten op.