Als een werknemer zijn verzoek om ouderschapsverlof op te nemen intrekt, kan het zo zijn dat hij dit op een later moment ook niet meer mag opnemen. Dit geldt straks ook als het verlof nog niet was ingegaan, maar u het verzoek al wel had goedgekeurd. Dit blijkt uit een nota van wijziging bij het wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden.
Een werknemer kan verschillende redenen hebben om zijn ouderschapsverlof toch niet op te nemen of voort te zetten. Denk bijvoorbeeld aan een werknemer die besluit gebruik te maken van kinderopvang. Is het ouderschapsverlof al ingegaan, dan mag u het verzoek om het resterende deel later wel op te nemen weigeren. U moet hiervoor dan wel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang hebben.
Op dit moment ontstaat er vaak onduidelijkheid over wat er gebeurt als een werknemer het verlof al wel heeft aangevraagd, maar nog niet heeft opgenomen. In de nota van wijziging (pdf) wordt deze onduidelijkheid weggenomen. Ook als het verlof nog niet is ingegaan, kunt u het verzoek om het ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen straks weigeren. Ook hier geldt overigens weer dat u hiervoor wel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang moet hebben.
Er geldt wel een uitzondering. Als een werkneemster het ouderschapsverlof niet wil opnemen of voortzetten omdat zij recht heeft op zwangerschapsverlof, houdt zij wel het recht om het (resterende deel van het) ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen. U kunt dit verzoek dan niet weigeren. In het bericht ‘Vader recht op bevallingsverlof bij overlijden’ kunt u lezen welke andere maatregelen er zijn afgesproken in de nota van wijziging.