Het gebruik van verlofregelingen door werkende vaders is de afgelopen jaren nauwelijks toegenomen, terwijl zij hier wel graag gebruik van zouden willen maken. Dat blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In 2017 maakte 87% van de werkende vaders met kinderen onder de één jaar gebruik van kraamverlof, (extra) arbeidsduurverkorting (adv) of vakantiedagen. In 2015 zette 85% van de vaders één van die regelingen in. Werkende vaders zijn de afgelopen jaren dus niet meer gebruik gaan maken van verlof- of vakantieregelingen na de geboorte van een baby. Bovendien maakte slechts 11% van de werkende vaders in 2017 gebruik van ouderschapsverlof. Het gebruik van ouderschapsverlof door vaders is daarmee in vergelijking tot 2015 nagenoeg gelijk gebleven.
Opvallend is dat een grote groep vaders aangeeft wel behoefte te hebben om verlof of vakantie op te nemen. Redenen om dit niet te doen zijn de financiële gevolgen, het gevoel dat het werk het niet toelaat of het onnodig belasten van collega’s. Wel maken werkende vaders vaker gebruik van thuiswerkdagen dan mannen zonder kinderen. Bijna de helft van de vaders met één kind tot twaalf jaar werkte in 2017 vanuit huis. Hiervan had 6% een vaste thuiswerkdag en werkte 25% op incidentele basis vanuit huis. 17% van de werkende vaders werkte uitsluitend vanuit huis.
Sinds 1 januari 2019 is de kraamverlofregeling vervallen. In plaats daarvan kunnen werknemers van wie de partner is bevallen gebruik maken van geboorteverlof. De duur van dit verlof is éénmaal de wekelijkse arbeidsduur. Een werknemer die 24 uur per week werkt, heeft dus recht op 24 uur geboorteverlof. De werkgever betaalt tijdens het geboorteverlof het volledige loon (tool) aan de werknemer. Het is nog niet duidelijk of werknemers door de introductie van het geboorteverlof wel meer gebruik zijn gaan maken van verlof na de geboorte van een baby.