Het wetsvoorstel voor de uitbreiding van het (betaald) kraamverlof is naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarmee is het wetsvoorstel ook openbaar geworden.
In het wetsvoorstel wordt de uitbreiding van het kraamverlof – dat per 1 januari 2019 moet ingaan – toegelicht. Door het wetsvoorstel heeft een werknemer straks recht op vijf dagen kraamverlof na de bevalling van zijn partner. De eerste twee dagen betaalt de werkgever (zoals nu ook het geval is) en voor de aanvullende drie dagen (die er straks bijkomen) ontvangt de werknemer een uitkering van UWV. De aanvraag van deze uitkering verloopt via de werkgever.
Door de uitbreiding van het kraamverlof heeft een werknemer van wie de partner bevalt straks de volgende verlofrechten (tools):
De drie dagen ouderschapsverlof komen straks dus bovenop de vijf dagen kraamverlof. Hierdoor kan een werknemer rond de bevalling van zijn partner straks in totaal straks negen dagen verlof opnemen.
Voor zowel het (uitgebreide) kraamverlof als het ouderschapsverlof geldt dat een werknemer het verlof niet direct na de bevalling hoeft op te nemen, zolang hij dit straks maar wel binnen vier weken na de dag van de bevalling doet. Een werknemer kan er bijvoorbeeld ook voor kiezen om direct na de bevalling twee dagen kraamverlof op te nemen en de andere dagen op een later moment. Wel moet de werknemer altijd eerst gebruik maken van het verlof waarvoor de loondoorbetalingplicht van de werkgever geldt, voordat hij gebruik kan maken van het verlof met een uitkering.
De Eerste en Tweede Kamer moeten nog instemmen met het wetsvoorstel.