Voor het wetsvoorstel om werkgevers te verplichten een vertrouwenspersoon aan te stellen, is onlangs een tweede nota van wijziging ingediend. Daarin wordt onder andere een gefaseerde invoering van de wetswijziging bepleit zodat vooral kleinere organisaties meer tijd hebben om zich hierop voor te bereiden.
Hoewel het al langer in de pen zat, heeft de toename van het aantal organisaties waarin op grote schaal seksueel grensoverschrijdend gedrag voorkomt, de urgentie voor het verplicht stellen van een vertrouwenspersoon alleen maar vergroot. Er is ook al een wetsvoorstel voor ingediend, en daar is nu een voorstel voor een aanvulling voor gedaan. Het wetsvoorstel zelf zou moeten bijdragen aan een veilige bedrijfscultuur waarin werknemers de mogelijkheid hebben ongewenst gedrag op de werkvloer aan de kaak te stellen. Omdat werkgevers wel de tijd moeten hebben dit goed te implementeren in de organisatie, gaat nu de tweede nota van wijziging in op de vereisten daarvoor. In de nota wordt hiervoor een concreet tijdpad voorgesteld.
Werkgevers zullen een aantal maatregelen en voorzieningen moeten treffen om de aanstelling van een vertrouwenspersoon mogelijk te maken. Zo moeten ze de functie van vertrouwenspersoon onder de aandacht brengen bij de werknemers en geïnteresseerde en geschikte kandidaten hiervoor opleiden. Kiest de werkgever voor een externe vertrouwenspersoon, dan moet hij een contract afsluiten met een geschikte partij. Ook hebben de ondernemingsraad (OR) en personeelsvertegenwoordiging (PVT) instemmingsrecht op de aanstelling van een vertrouwenspersoon. Zij moeten bij de procedure betrokken worden en zich kunnen voorbereiden.
Vooral voor kleine en middelgrote organisaties kan dit veel tijd kosten. Met de voorgestelde wijziging in de nota is een gefaseerde toepassing van de wet mogelijk. De invoeringstermijnen zijn gebaseerd op de grootte van de organisatie. De maximale invoeringstermijn is 16 maanden, de minimale invoeringstermijn 4 maanden. Dat levert de volgende categorieën op:
Met deze ruimere invoeringstermijn hebben kleinere organisaties meer tijd om de aanstelling van een vertrouwenspersoon (tool) goed te regelen.