Door het aanstellen van een vertrouwenspersoon kan de werkgever de drempel verlagen voor werknemers om ongewenst gedrag te melden. Een vertrouwenspersoon moet in eerste instantie vooral een luisterend oor bieden.
Werknemers die op het werk te maken hebben met ongewenst gedrag door collega’s of klanten kunnen dit bespreken met de vertrouwenspersoon in hun organisatie. Maar ook werknemers die worstelen met psychische problemen of met bijvoorbeeld werkdruk, kunnen bij de vertrouwenspersoon terecht met hun verhaal. Uiteraard kunnen ze daar ook advies vragen, maar het is in eerste instantie belangrijk dat de werknemer vooral wordt gehoord. Op die manier signaleert de vertrouwenspersoon problemen die anders niet boven water komen. Hierdoor is de vertrouwenspersoon een waardevolle informatiebron voor het arbobeleid van de organisatie. Soms is de aanstelling van een vertrouwenspersoon in de cao opgenomen.
Een vertrouwenspersoon (tool) moet kennis hebben van twee kennisgebieden: psychosociale arbeidsbelasting (PSA) en integriteit. Hij moet weten hoe te adviseren en handelen bij:
Werknemers die te maken hebben met dit soort problemen, lopen risico hierdoor psychische klachten te ontwikkelen. Werknemers worden er onzeker door en weten vaak niet met wie ze hierover kunnen praten. Zeker als leidinggevenden erbij betrokken zijn, en er sprake is van machtsmisbruik kan de werknemer zich in het nauw gedreven voelen. Ook pestgedrag, dat vaak plaatsvindt in groepsverband, isoleert het slachtoffer, waardoor deze niet weet waar hij steun kan vinden. Een vertrouwenspersoon is neutraal en onafhankelijk en draagt daardoor direct bij aan betere arbeidsomstandigheden en het voorkomen van verzuim.
Een vertrouwenspersoon is een luisterend oor voor werknemers. Dat is duidelijk terug te zien in de taken van de vertrouwenspersoon. Die zijn gericht op de werknemer:
De vertrouwenspersoon moet ervoor zorgen dat hij goed bereikbaar en toegankelijk is, bijvoorbeeld door een eigen kamer waar hij vertrouwelijk gesprekken kan voeren.