Europese invoering minimumtarief van 15% VPB vertraagd?

12 april 2022 | Door redactie

De invoering van een minimumtarief van 15% vennootschapsbelasting (VPB) in de Europese Unie loopt waarschijnlijk vertraging op. Dat kan ook gevolgen hebben voor het Nederlandse VPB-beleid, omdat er al een beetje gerekend is op extra inkomsten uit het internationale minimumtarief.

Het wereldwijde minimumtarief komt uit de koker van de G7 en de OESO, de internationale organisatie voor economische ontwikkeling. Vorig jaar hebben 136 landen zich achter het plan geschaard. Naast een minimumtarief in de VPB staan er in het akkoord ook afspraken over het 'herverdelen' van de belastingheffing op winsten van multinationals.

Polen blokkeert invoering voorlopig

Idee achter de plannen is het tegengaan van internationale belastingontwijking door grote multinationals (artikel). Het minimumtarief zou dan ook gaan gelden voor multinationals met een omzet van meer dan € 750 miljoen.
De EU is momenteel bezig om de afspraken om te zetten in Europese wetgeving. Het plan is om het 15%-minimumtarief al op 1 januari 2023 in te laten gaan. Maar tijdens de stemming daarover van de Europese ministers van Financiën heeft alleen Polen tegen gestemd. Aanpassingen in de tekst van de invoeringswet zijn voor Polen niet voldoende om in te stemmen. Voor de invoering moeten echter alle lidstaten vóór stemmen. Naar verwachting komt het voorstel volgende maand weer op de agenda van de Europese ministers van Financiën. Of de invoeringsdatum naar achteren geschoven wordt moet nog blijken.

Mogelijk ook gevolgen voor Nederlands VPB-beleid

Een eventuele vertraging kan ook gevolgen hebben voor de Nederlandse plannen met de VPB. Het kabinet heeft zich namelijk als doel gesteld om deze regeerperiode per jaar structureel € 1 miljard méér op te halen aan VPB. Daarbij is steeds gezegd dat daarvoor eerst wordt gekeken naar internationale maatregelen tegen belastingontwijking, waaronder het internationale minimumtarief. Levert dat niet genoeg op, dan komt een aanpassing in de Nederlandse VPB-tarieven in beeld.
Eerder bleek al uit vrijgegeven memo’s dat ambtenaren verwachten dat een aanpassing van het lage VPB-tarief nodig zal zijn om dat opbrengstdoel te halen. Mogelijk leidt dat tot een verlaging van de winstgrens waarvoor nog het lage VPB-tarief geldt. Als het wereldwijde minimumtarief minder oplevert of de opbrengst lager uitvalt, kunnen zulke ingrepen eerder aan de orde zijn.