Fiscus moet schatting winst baseren op trend

25 april 2017 | Door redactie

Als de aangifte voor de vennootschapsbelasting ontbreekt, mag de Belastingdienst zelf een redelijke schatting maken van de winst en daar de aanslag op baseren. Daarbij moet de inspecteur wel kijken naar de trend in de winst over een aantal jaren, benadrukte het gerechtshof in Arnhem onlangs.

In deze zaak draaide het om de aanslag voor de vennootschapsbelasting (tools) van een bv. Die onderneming was eerst uitgenodigd en later gemaand om aangifte te doen voor de vennootschapsbelasting (VPB) over het boekjaar 2012. Maar die aangifte deed de bv niet. Daarop stelde de inspecteur de aanslag vast en rekende daarbij met een belastbare winst van € 1.000. Na verliesverrekening kwam het belastbare bedrag volgens de inspecteur uit op ‘nihil’. Ook legde hij een verzuimboete op van bijna € 2.500.

Hof vindt bedrag niet voldoende onderbouwd

Kort nadat de aanslag op de mat viel, kwam de bv alsnog met de aangifte op de proppen. Daarbij voerde de onderneming een belastbaar bedrag op over 2012 van bijna € 6.400 negatief. Ook in de jaren 2005-2011 was het bedrag voor de VPB in vijf van de zeven gevallen negatief. In de andere twee jaren stond het bedrag op ‘nihil’. Toch vond het gerechtshof het bedrag van € 6.400 negatief niet voldoende onderbouwd. De bv had bijvoorbeeld geen door een accountant goedgekeurde jaarrekening ingeleverd.
Dat neemt niet weg dat de inspecteur óók zijn zaakjes op orde moet hebben om een redelijke schatting te kunnen doen. Onlangs werd al een inspecteur op de vingers getikt die inkomsten naar de mening van de rechter willekeurig had geschat. En ook in deze zaak vond het hof de schatting niet redelijk.

Schatting van inspecteur is niet redelijk

De inspecteur had zich gebaseerd op de aangiften voor de VPB in de jaren 2005-2011 en andere gegevens uit de database van de Belastingdienst. Zoals de € 1.000 omzet die de bv in het derde kwartaal had opgegeven voor de omzetbelasting (tools). De inspecteur vond dat afwijken van het meerjarig gemiddelde niet onredelijk was, onder meer vanwege die omzet.
Het hof dacht daar dus anders over. De inspecteur had inderdaad documenten opgevoerd die duiden op enige bedrijfsactiviteit en inkomsten. Maar dat wil nog niet zeggen dat daar ook een positief resultaat uit is gerold. Nu de schatting van de inspecteur niet redelijk was, stelde het hof het belastbare bedrag zelf schattenderwijs vast. En wel op ‘nihil’. Het hof vernietigt dus de verliesverrekening. De verzuimboete, die de rechtbank al had verlaagd naar € 1.000, laat het hof wel staan. Want de bv was simpelweg te laat met de aangifte.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 4 april 2017, ECLI (verkort): 2852