Geen afboeking HIR na frauduleuze handelingen
Wijzigt kort na een herinvestering het aandelenbelang in een bv, dan kan de inspecteur de afboeking van een eerder gevormde herinvesteringsreserve (HIR) terugdraaien. De herinvestering en belangenwijziging waren er namelijk alleen maar op gericht om de belastingheffing over de HIR te voorkomen. Dit heeft Hof ’s-Hertogenbosch onlangs bepaald.
In deze zaak draaide het om bv A die in maart 2009 een onroerende zaak verkocht aan zijn directeur-grootaandeelhouder (dga). Voor de boekwinst vormde bv A op de balans een HIR (tool). In december 2009 kocht bv A van bv B een onroerende zaak. Bv A boekte het bedrag van de aankoop van de nieuwe onroerende zaak af op de HIR. In januari 2010 verkocht de dga zijn aandelen in bv A aan bv B. Deze verkoop was in december 2009 al mondeling overeengekomen. De inspecteur corrigeerde de afboeking van de HIR omdat er volgens hem sprake was een samenstel van handelingen, die er alleen maar op gericht waren om de heffing over de HIR te voorkomen. Bv A was het hier niet mee eens en stapte naar de rechter.
Handelingen opgezet om te kunnen afboeken op HIR
Het hof stelde dat tussen de mondelinge koopovereenkomst van de aandelen en de aankoop van de onroerende zaak maar negen dagen zat. De rechter vond daarom dat deze situatie moest worden gelijkgesteld met een samenstel van rechtshandelingen. Het was namelijk duidelijk dat deze handelingen waren opgezet om de aankoop van de nieuwe onroerende zaak van de HIR te kunnen afboeken doordat de aankoop van deze onroerende zaak eerder plaatsvond dan de verkoop van de aandelen van bv A door de dga aan bv B. Doordat de rechter conludeerde dat er sprake was van een samenstel van rechtshandelingen was de herinvestering gedaan door de nieuwe aandeelhouder en viel er niets af te boeken. Het hof oordeelde dus dat de inspecteur de afboeking van de HIR terecht had gecorrigeerd.
Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 28 april 2016, ECLI (verkort): 1715