Het is per 1 januari 2016 niet langer mogelijk dat een vergoeding voor een geldverstrekking in het ene land aftrekbaar is en in het andere land niet wordt belast. De implementatie van een wijziging van de Moeder-dochterrichtlijn moet deze onwenselijke situaties en misbruik voorkomen.
De Moeder-dochterrichtlijn is een Europese richtlijn die moet zorgen voor een gelijk speelveld van nationale organisaties en grensoverschrijdende organisaties. Op basis van deze richtlijn moeten de landen in de Europese Unie (en dus ook in Nederland) de winst die een dochter uitdeelt aan haar moeder vrijstellen van bronbelasting. Daarnaast voorkomt deze richtlijn dubbele belasting van de dochter bij de moeder. Van deze voordelen wordt echter regelmatig misbruik gemaakt.
In de Wet implementatie wijzigingen Moeder-dochterrichtlijn 2015 is de wijziging van de Moeder-dochterrichtlijn opgenomen. In de Moeder-dochterrichtlijn staat nu dat het ontvangende land belasting moet heffen over de winst als die winst in het andere land aftrekbaar is. Dit wordt nu ook in de Nederlandse wet vastgelegd door de deelnemingsvrijstelling en – verrekening in die gevallen niet meer van toepassing te laten zijn. Dit geldt echter niet voor de voordelen die zijn behaald bij de vervreemding van een deelneming of op valutaresultaten. Hiervoor geldt straks een wereldwijde benadering, zodat het niet uitmaakt in welk land de deelneming is gevestigd.
Daarnaast is het de bedoeling om misbruik van de Moeder-dochterrichtlijn te voorkomen. Deze nieuwe antimisbruikbepaling moet voorkomen dat een kunstmatige constructie belastingvoordeel oplevert.