In de Wet arbeid en zorg (WAZO) is het calamiteitenverlof opgenomen. Is er sprake van een onvoorziene omstandigheid, dan mogen werknemers gebruikmaken van het calamiteitenverlof. Maar welke situaties er wel en niet onder vallen, is soms lastig te bepalen. In de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden staat het calamiteitenverlof met behulp van een aantal situaties toegelicht.
Bij ernstige, onvoorziene of zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden kunnen werknemers aanspraak maken op calamiteiten- en ander kortverzuimverlof. De voorwaarden voor deze verlofvorm staan in de Wet arbeid en zorg (WAZO) en zijn sinds dit jaar aangevuld door de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden. Tijdens calamiteiten- en ander kortverzuimverlof heeft een werknemer in principe recht op loondoorbetaling. Wel kunnen hierover andere afspraken zijn gemaakt in de cao of het personeelsreglement.
Een werknemer heeft recht op calamiteitenverlof bij ‘onvoorziene omstandigheden die een onmiddellijke onderbreking van de arbeid vergen’. Het gaat dan om acute noodsituaties, waarbij de werknemer direct actie moet ondernemen. Denk aan een inbraak in de woning van de werknemer of een ongeluk van een naaste, waardoor de werknemer meteen naar het ziekenhuis moet. Daarnaast heeft een werknemer recht op calamiteiten- en ander kortverzuimverlof bij ‘zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden’. Hieronder vallen in elk geval de volgende situaties:
Verder heeft een werknemer op grond van de WAZO recht op calamiteitenverlof voor het uitoefenen van zijn kiesrecht en voor het uitvoeren van een door de wet of overheid opgelegde verplichting (denk aan een geboorteaangifte) die niet in zijn vrije tijd kan plaatsvinden.