Wat staat er in het voorstel voor de Zelfstandigenwet?
Het concept voor de Zelfstandigenwet is naar buiten gebracht. Dit is een alternatief van VVD, D66, CDA en SGP voor de zzp-plannen van het kabinet. De Zelfstandigenwet regelt drie toetsen: de zelfstandigentoets, de werkrelatietoets en de sectorale toets.
Begin april werd het initiatiefwetsvoorstel al gepresenteerd en nu hebben de partijen het concept ervan gepubliceerd op internetconsultatie.nl. Tot 24 juni 2025 heeft iedereen de mogelijkheid om op het voorstel te reageren. De initiatiefnemers vinden hun voorstel beter dan het voorstel voor de Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (WVBAR), waar veel kritiek op gegeven is. Beide wetsvoorstellen zijn erop gericht om te verduidelijken wanneer opdrachtgevers en zelfstandigen kunnen samenwerken zonder dienstverband. Maar de Zelfstandigenwet erkent meer de positie van zelfstandigen en hun wens om als zelfstandige actief te zijn.
Drie toetsen voorafgaand aan het werk
Het wetsvoorstel introduceert een nieuw wettelijk toetsingskader voor de vraag wanneer je als zelfstandige kunt werken voor een opdrachtgever. Dit kader bestaat uit drie toetsen:
Zelfstandigentoets
Is iemand een zelfstandig ondernemer? Daarvoor gelden de volgende voorwaarden:
- het verrichten van werk voor eigen rekening en risico;
- het voeren van een deugdelijke administratie;
- het gedragen in het ‘economisch verkeer’ als zelfstandig ondernemer (denk aan actieve acquisitie, adverteren, investeringen in het bedrijf, enzovoort);
- het treffen van een ‘adequate voorziening’ tegen het risico van arbeidsongeschiktheid;
- het regelen van een ‘proportionele bijdrage’ voor een voorziening bij pensionering.
Werkrelatietoets
Wordt arbeid in dienst van een werkgever verricht? Dat is niet het geval als:
- sprake is van zelfstandig ondernemerschap (zie de toets hierboven);
- géén sprake is van hiërarchische controle;
- sprake is van de vrijheid van organisatie van werk;
- sprake is van de vrijheid van organisatie van de werktijd;
- de partijen de bedoeling hebben om anders dan op grond van een arbeidsovereenkomst arbeid te verrichten.
Sectorale toets
Er kan op sectorniveau een extra rechtsvermoeden van werknemerschap worden geregeld als er in die sector een verhoogd risico op schijnzelfstandigheid en uitbuiting bestaat. Er worden dan meerdere sectorale criteria opgesteld die kunnen leiden tot een vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Dit vermoeden is mogelijk te weerleggen met criteria uit de werkrelatietoets. Het komt naast het rechtsvermoeden uit de WVBAR, dat door de initiatiefnemers wordt omarmd.
Commissie voor uitspraken en advies over kwalificatie
Om te bepalen of iemand als zelfstandige ergens aan de slag kan, worden alle drie de toetsen doorlopen. Ze zijn allemaal even belangrijk: er is geen rangorde en aan elke toets moet worden voldaan. Eventueel kunnen de werkende en/of de werkverstrekker een nog op te richten commissie om een uitspraak vragen over de kwalificatie van de overeenkomst. Ook UWV, de Belastingdienst en de Nederlandse Arbeidsinspectie zijn gebonden aan zo'n uitspraak.
Overgangsrecht voor bestaande overeenkomsten
Na het verwerken van de reacties op de internetconsultatie komt er een definitief wetsvoorstel. Die moet dan nog langs de Tweede en Eerste Kamer. Een beoogde ingangsdatum is er nog niet, maar er is wel overgangsrecht in het voorstel opgenomen. Die houdt in dat voor overeenkomsten die vóór de ingangsdatum zijn gesloten, de ‘oude’ wetgeving nog zes maanden blijft gelden.