Net als onder het oude regime voor vergoedingen en verstrekkingen geldt binnen de werkkostenregeling (WKR) een normbedrag voor zakelijke huisvesting. Dit normbedrag past u echter niet in alle gevallen van huisvesting toe.
Als u aan medewerkers huisvesting op de werkplek aanbiedt die nodig is voor het behoorlijk vervullen van de dienstbetrekking, kan deze onder voorwaarden onbelast blijven. Denk aan brandweerlieden die op de kazerne slapen, medewerkers in de zorg met slaapdiensten in een gezinsvervangend tehuis of medewerkers die aan boord van een schip verblijven.
De voorwaarden zijn:
Voor huisvesting op de werkplek en inwoning die niet aan deze eisen voldoet, geldt in 2015 een normbedrag van € 5,40 per dag. Dit is inclusief energie, water en bewassing. U moet dit bedrag bij het loon van uw medewerker tellen of onderbrengen in de vrije ruimte. Bij inwoning en huisvesting op de werkplek die niet aan de eisen voldoet kunt u denken aan agrarisch personeel op de werkplek, matrozen die permanent aan boord wonen of verblijf van medewerkers bij een vaste arbeidsplaats zoals op een boorplatform of in een kermiswagen.
Als u de kosten voor een woning vergoedt of een woning ter beschikking stelt, moet u rekenen met de huurwaarde in het economisch verkeer. Deze waarde telt mee bij het loon van uw medewerker of u moet het onderbrengen in de vrije ruimte. Gaat het om een ter beschikking gestelde dienstwoning die uw medewerker nodig heeft voor de behoorlijke vervulling van zijn functie, dan bestaat er een bovengrens voor dit bedrag: 18% van het jaarloon dat uw medewerker zou verdienen bij een 36-urige werkweek. Werkt de medewerker méér dan 36 uur, dan neemt u 18% van het jaarloon op basis van het hogere aantal uren per week. U mag in zo’n geval niet terugrekenen naar 36 uur.