Het gebruikelijkheidscriterium van de werkkostenregeling (WKR) zal vanaf 2016 scherper worden toegepast. U kunt daardoor een vergoeding of verstrekking alleen in de vrije ruimte laten vallen als dit gebruikelijk is binnen de WKR.
Momenteel richt het gebruikelijkheidscriterium van de WKR zich op de omvang van de vergoeding of verstrekking aan werknemers. Die moet gebruikelijk zijn in vergelijkbare omstandigheden om het te kunnen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel, oftewel om het in de vrije ruime te kunnen laten vallen zodat de vergoeding of verstrekking onbelast blijft. In het wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen (pdf) is op Prinsjesdag een subtiele wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964 voorgesteld. De nieuwe bepaling stelt dat u als werkgever alleen vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers als eindheffingsbestanddeel mag aanwijzen als het onderbrengen hiervan in de WKR gebruikelijk is. Hiermee wil de regering voorkomen dat werkgevers grote bonussen ten onrechte in de vrije ruimte stoppen. Dit is verleidelijk, omdat 80% eindheffing voordeliger is dan bruteren.
Als een vergoeding of verstrekking op zich al ongebruikelijk is, zal het aanwijzen ervan als eindheffingsbestanddeel dat ook zijn. Om straks te toetsen of aan het gebruikelijkheidscriterium is voldaan, spelen de volgende factoren een rol:
De aanscherping van het gebruikelijkheidscriterium is pas definitief als de Eerste en Tweede Kamer ermee akkoord gaan.