Bij grote vennootschappen heeft de ondernemingsraad (OR) het recht om commissarissen aan te bevelen. De OR kan dit recht ook krijgen door afspraken in een ondernemingsovereenkomst of in de statuten van de organisatie. Hoe pakt de OR de voordracht voor een commissaris aan?
Vennootschappen die onder de zogeheten structuurregeling vallen, hebben een Raad van Commissarissen (RvC). De OR in deze organisaties heeft voor een derde van het aantal commissarissen het recht om een aanbeveling te doen. De Raad van Commissarissen moet het profiel van alle commissarissen aan de OR voorleggen in de overlegvergadering met de OR, voordat het profiel wordt vastgesteld of gewijzigd. Door een commissaris voor te dragen, kan de OR invloed uitoefenen op de strategische ontwikkelingen van de organisatie.
Een vennootschap valt onder de structuurregeling (artikel 153, lid 2 en artikel 263, lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, Boek 2) als de organisatie drie jaar lang:
Vakorganisatie FNV heeft een stappenplan voor de OR opgesteld om een commissaris aan te bevelen. Als voorbereiding hierop moet de OR uitzoeken of de raad inderdaad recht op voordracht heeft. Dit recht bestaat als de organisatie onder de structuurregeling valt of als dit is vastgelegd in een ondernemingsovereenkomst of de statuten van de organisatie. Is dit inderdaad het geval, dan kan OR onderstaand stappenplan volgen:
De RvC kan alleen bezwaar maken tegen een voordracht van de OR voor een commissaris als de aanbevolen persoon ongeschikt zou zijn. Ook kan de RvC bezwaar maken omdat de RvC door aantreden van de aanbevolen persoon niet naar behoren zou zijn samengesteld. Als de RvC bezwaar heeft tegen de voorgedragen persoon, moet de raad hierover in overleg met de OR. Komen zij niet tot overeenstemming, dan moet de RvC dit melden bij de Ondernemingskamer (OK). De OK beslist of de bezwaren van de RvC gegrond of niet. Als de OK de aanbevolen persoon afwijst, kan de OR een nieuwe voordracht doen.