Een nauwe samenwerking tussen de bestuurder, toezichthouder en ondernemingsraad (OR) kan de organisatie veel voordelen opleveren. De Sociaal-Economische Raad (SER) publiceerde onlangs een handreiking voor bestuurders, met informatie en tips hoe zij het onderlinge contact en wederzijds vertrouwen in deze driehoek kunnen versterken.
Een goede samenwerking tussen de raad van bestuur (RvB), de raad van commissarissen (RvC) en de ondernemingsraad is van belang voor het goed functioneren van de organisatie. Als er binnen deze driehoek sprake is van wederzijds vertrouwen en constructief overleg, met ruimte voor nieuwe inzichten en tegenspraak, biedt dat kansen om de bedrijfsvoering te verbeteren. Bestuurders kunnen een actieve bijdrage leveren aan het versterken van deze onderlinge relatie. De handreiking Zo verstevigt u de relatie met de OR binnen de driehoek (pdf), die de Commissie Bevordering Medezeggenschap (CBM) van de SER onlangs publiceerde, biedt hier verschillende handvatten voor. Deze publicatie is een goed uitgangspunt om met elkaar in gesprek te gaan over de samenwerking binnen de driehoek.
De bestuurder kan zelf zijn steentje bijdragen aan een goede samenwerking met de OR. Allereerst moet hij ervoor zorgen dat de randvoorwaarden voor een goed functionerende OR in orde zijn. Zo moet hij de OR voldoende gelegenheid bieden om onder werktijd te overleggen, de benodigde faciliteiten beschikbaar stellen (artikel 17 WOR) en er bijvoorbeeld voor zorgen dat de OR voldoende scholing kan volgen (artikel 18 WOR).
Hij doet er ook goed aan om een actieve opstelling van de OR te stimuleren. Hij kan de OR bijvoorbeeld aanmoedigen om zelf onderwerpen aan te dragen voor de overlegvergaderingen, stimuleren dat de OR gebruikmaakt van zijn initiatiefrecht (artikel 23, lid 3 WOR) en de OR in een vroeg stadium betrekken in het strategische besluitvormingsproces. Op die manier maakt hij de medezeggenschap interactiever en kan de OR waardevolle input leveren voor het organisatiebeleid.
Daarnaast kan de bestuurder een goede relatie tussen de toezichthouder en OR stimuleren. Het contact tussen de OR en toezichthouder is vaak beperkt tot het artikel 24-overleg, terwijl zij belangrijke informatiebronnen voor elkaar kunnen zijn. De bestuurder kan er bij de OR bijvoorbeeld op aandringen dat hij gebruikmaakt van zijn recht om commissarissen voor te dragen of de toezichthouder uitnodigen bij een overlegvergadering waarin de bestuurder en OR een adviesaanvraag bespreken.