Per 1 juli 2018 vaker boetes bij overtreding Wet DBA

27 juni 2018 | Door redactie

De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) mag zijn langste tijd gehad hebben, toch gaat de Belastingdienst de wet per 1 juli 2018 in meer gevallen handhaven. De fiscus blijft zich richten op kwaadwillenden, maar gaat wel ingrijpen bij meer situaties dan alleen fraude en uitbuiting.

De Wet DBA is niet de oplossing gebleken die de regering ermee wilde bieden. De wet heeft vooral veel onduidelijkheid en onrust met zich meegebracht. De handhaving ervan is daardoor  al een paar keer uitgesteld, op dit moment tot 1 januari 2020. Dit wil echter niet zeggen dat de Belastingdienst helemaal geen naheffingen en boetes oplegt bij misbruik van de regels. Voor kwaadwillenden wordt de Wet DBA (e-learning) namelijk wel gehandhaafd.

Opzettelijke en overduidelijke schijnzelfstandigheid

Sterker nog: voor die groep worden de regels per 1 juli 2018 aangescherpt. Nu handhaaft de fiscus alleen bij de ernstigste gevallen van kwaadwillendheid, zoals fraude, concurrentievervalsing of uitbuiting. Maar met ingang van 1 juli kan handhaving bij álle kwaadwillenden plaatsvinden. De groep wordt dus uitgebreid met kwaadwillenden die opzettelijk een situatie van overduidelijke schijnzelfstandigheid laten ontstaan of voortbestaan, omdat zij weten of hadden kunnen weten dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking. Dan wordt er immers een oneigenlijk financieel voordeel behaald door ontduiking van de loonheffingen of is er sprake van aantasting van de markt. 

Zware bewijslast voor de Belastingdienst

De Belastingdienst moet dan wel  bewijzen dat er drie zaken aanwezig zijn, namelijk:

  • een echte of fictieve dienstbetrekking;
  • overduidelijke schijnzelfstandigheid;
  • opzettelijke schijnzelfstandigheid.

Als van alle drie deze criteria sprake is, kan de fiscus aan de betreffende opdrachtgevers en opdrachtnemers naheffingen voor de loonheffingen en boetes opleggen. Hierbij heeft de Belastingdienst dus wel een zware bewijslast.

Geen gevaar bij te goeder trouw handelen

Opdrachtgevers en opdrachtnemers die te goeder trouw handelen, hoeven niet te vrezen voor de handhaving als achteraf blijkt dat er feitelijk is gewerkt in dienstbetrekking in plaats van via een opdracht uitgevoerd door een zelfstandig opdrachtnemer.
Het is de bedoeling dat de Wet DBA per 1 januari 2020 wordt opgevolgd door een nieuwe wet die meer zekerheid biedt. Een brief met de hoofdlijnen van die nieuwe wet is onlangs naar de Tweede Kamer gestuurd.

Bijlagen bij dit bericht

Wet DBA
E-learning | VideoCollege 6 minuten